LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      OVERIGE: HET CHRISTENDOM EEN WOLK VOOR DE ZON     

  ARJUNA (DE MENSENZIEL), KRISHNA (DE PERSONIFICATIE VAN DE LOGOS)  

In het begin van de Gita vraagt Dritarashtra, de blinde koning, vader van de Kaurava's (krachten der duisternis) inlichtingen aan Sin jaya, de ziener, over het verloop van de strijd tussen zijn honderd enerzijds en de Pandava's, de vijf zonen van zijn broer Pandoe, anderzijds.

De blinde koning en pandoe zijn dus broeders, geboren uit dezelfde (grote) moeder; de een bracht de Kaurava's voort en de ander de Pandava's.

Sinjaya vertelt dan dat de pandava's worden aangevoerd door Arjuna (de mensenziel), die Krishna (personificatie van de Logos) als zijn wagenvoerder heeft.

Voordat de strijd begint bekruipt Arjuna een ogenlik de twijfel en hij vraagt zijn wagenvoerder (zijn geweten): 'hoe kan ik ertoe besluiten mijn verwanten te doden?

Als ik hen dood, zou ik immers zelf niet meer kunnen bestaan' (de krachten van het goede bestaan niet zonder de krachten van het kwade).

Dan volgt een dialoog tussen de goddelijke wagenmenner en Arjuna over de betekenis van het doden, over geboorte en dood, over de realisatie der onsterfelijkheid.

Deze hele dialoog tussen de goddelijke wagenmenner en Arjuna over de betekenis van het doden, over geboorte en dood, over de realisatie der onsterfelijkheid.

Deze hele dialoog wordt de blinde voorgedragen alsof het een worsteling betrof tussen de twee kanten van zijn eigen natuur, gezien door het oog der Psyche (Sinjaya).

Langzamerhand wordt het de intuďtieve lezer duidelijk, dat het slagveld, de strijd en de oplossing, in de mensenziel zelf liggen en de Gita geeft de sleutel in de regels:

'Het stof verbergt de spiegel, de rook verbergt de vlam, het lichamelijk oog verblindt het inzicht; aanschouw Mij - Vishnoe - uw ware zelf, met het oog van uw ziel.'

De honderd zonen zijn de menselijke aandriften, groot in getal, die wij kunnen bedwingen met behulp van onze vijf zintuigen onder aanvoering van hun Arjuna, die zich op zijn beurt laat voorlichten door zijn wagenmenner, zijn innerlijke stem.

De zintuigen zijn er voor het verstand, dat wij tot dienstknecht moeten maken van onze ziel.

Hierdoor verruimt en verbreedt de ziel haar inzicht, dat gewoonlijk wordt uitgebeeld als het 'derde oog', dat op zijn beurt weer gesymboliseerd wordt door het kaste-teken op zijn voorhoofd, dat moet dienen als een voortdurende herinnering om zo te leven en te handelen, dat het derde oog zich opent en Hij gezien zal worden die erop wacht om te worden gezien.

Men vindt dat allemaal weer terug in het gemaltraiteerde (Matth. 10:34 e.v): 'Ik ben niet gekomen om de mens vrede te brengen, maar het zwaard.

Want ik ben gekomen om de mens tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen enz; en zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn inwonenden zijn.'

Vervang het woord 'inwonenden' door 'Kaurava's en u kunt die hele tekst zo in de Gita plaatsen.

In Lucas 12:51 is het woord 'zwaard' vervangen door 'verdeeldheid', hetgeen de tekst aanzienlijk verduidelijkt.

De woorden 'Allen die het zwaard opnemen, zullen door het zwaard vergaan' (Mathh. 26:52) moeten het een denkend mens onmogelijk maken om in de tekst van Matth. 10:34 een motivering te vinden voor het zegenen der wapens.

Deze laag-bij-de-grondse ceremonie toont, dat de christendommer en zijn herders nog polytheisten zijn.

Niemand kan immers geloven, dat een vader een zijner zonen zal bijstaan om een andere zoon af te slachten.

Als de herders van beide oorlogvoerende zegenen van de eigen landgenoten en daarbij Gods hulp afsmeken, dan richt iedere herder zich tot zijn privé-God en hoopt, dat die God sterker zal zijn dan de God van de tegenpartij.

Hier leeft nog de zeer primitieve Jehovageest!

De woorden van een man die zonder gelijkenissen niet sprak, moeten voorzichtig gehanteerd worden, vooral als men hem als een man des vredes afbeeldt.

Jezus predikte - evenals Krishna voor hem - de beteugeling der lagere instincten.

Zijn woorden 'Die zijn kruis niet opneemt en mij navolgt is mij niet waardig' hebben dezelfde strekking als Krishna's aanmaning tot Arjuna:

'Als je deze rechtvaardige oorlog weigert te vinden, verzaak je je plicht.' (Gita 2:3)

Na afloop van de strijd zijn de Kaurava's bedwongen.

De wagenmenner heeft zijn beide paarden tot eendrachtige samenwerking gebracht.

De kruisdood was van oudsher een symbolische voorstelling van de strijd van de mens tegen zijn aandriften, en wanneer men de kruisdood van Jezus als een historisch feit beschouwt, dan kan men zijn woorden 'Neem uw kruis op en volg mij' niet au serieux nemen.