LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      MYSTIEK/KABBALA: REISGIDS NAAR HET GELUK          

  IK BEN DE GOEDE HERDER  

AFBEELDING VAN DE OUDE "OTZ-CHIIM"     AFBEELDING VAN DE NIEUWE "OTZ-CHIIM" MET DE ZEVEN IK-BEN-WOORDEN

Het vierde der zeven Ik-Ben-Woorden: 'Ik Ben de goede Herder'. Joh 10,11 en 14)

Dit Ik-Ben-Woord volgt pal op het vorige, wordt uitgesproken voor dezelfde toehoorders en voltooit de gelijkenis over de schapen.

De hele evangelietekst is deze: (Joh 10,11-18)

Ik Ben de goede Herder.

De goede Herder plaatst zijn ziel over de schapen.

De loonknecht, die geen herder is, aan wie de schapen niet toebehoren, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht, zodra hij de wolf ziet komen; en de wolf grijpt en verscheurt hen.

De loonknecht vlucht, omdat hij een loonknecht is en geen zorg heeft voor de schapen.

Ik Ben de goede Herder en ken mijn schapen en de schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en Ik de Vader kan en ik plaats mijn ziel over de schapen.

En ik heb andere schapen, die niet uit deze hof zijn.

Ook hen moet ik leiden en zij zullen naar mijn stem luisteren; en er zal ontstaan Een kudde, Een herder.

Daarom heeft de Vader mij lief, omdat ik mijn leven als inzet geef om het opnieuw te ontvangen.

Niemand ontrukt het mij, maar ik geef het uit mijzelf.

Ik heb de volmacht het te geven en ook de opdracht het opnieuw te ontvangen.

Dit is mijn opdracht, die ik van mijn Vader ontvangen heb.

Een loonknecht is een quasi-herder, die niet 'om niet' handelt.

Voor hem ligt de beloning van zijn arbeid niet in het goede gedane werk zelf, maar in het salaris, dat hij er voor incasseert, of de prijs, die hij er voor krijgt in de vorm van gelding, appreciatie, prijzing, tot status en roem toe.

Dat is geen Christelijk handelen, maar een handelen uit Lucifers 4e impuls.

De mens is dan loonknecht van Lucifer.

Dat wordt onmiddellijke duidelijk, zodra wij het intrapsychisch gebied bereiken.

Dan blijken de schapen ook voor daden van een mens te figureren.

Zijn die daden Luciferisch geimpulseerd, dan verschijnt steeds weer Ahriman, de repressieve macht, die aan Lucifers expansie een halt toeroept.

Deze macht wordt in de parabel gesymboliseerd door de wolf, waarvoor de loonknecht op de loop gaat en waarna de wolf des loonknechts verrichtingen grijpt en verscheurt.

'Boontje komt om zijn loontje', zeg dan een Nederlandse zegwijze.

Of: 'Hij kreeg een koekje van eigen deeg te eten'.

Want wie kaatst, kan de bal verwachten.

De goede herder, de Christuskracht in ons, doet iets, wat de loonknecht, Lucifer in ons, in diens 4e impuls, nalaat: Hij plaatst zijn ziel over de schapen.

Anders gezegd: Hij neemt de daden, die hij zal verrichten op in de goddelijke intentie om goed te doen en zegenrijke arbeid te verrichten.

Hij handelt dan om aan wezenlijke behoeften en van zich zelf, en van anderen te voldoen.

Niet om beprijst of geprezen te worden.

Tot dit goede handelen komt de mens in staat, als hij de Ik, die van zichzelf zeggen kon: 'Ik Ben de goede Herder' in zijn menselijk Ik heeft opgenomen.

Het is goed er nog even bij stil te staan, wie dat zijn, de 'andere schapen, die niet uit deze hof zijn'.

Over die schapen wordt (in vers 16) pas gesproken als daarna (in de verzen 17 en 18) pas gesproken als Jezus meteen daarna (in de verzen 17 en 18) een toespeling maakt op de door hem blijkbaar al voorweten dood en herrijzenis op Golgotha.

Christus zegt uitdrukkelijk, dat niemand hem zijn leven dan ontrukt, maar dat hij het vrijwillig geeft, dat hij die volmacht heeft en ook de volmacht het opnieuw te ontvangen.

Dit stemt ten volle overeen met wat wij over het proces tegen Jezus en zijn kruisiging schreven in Hoofdstuk 7,8.

En zo is het duidelijk, wie die andere schapen zijn.

Dat zijn wij, U en ik, voor wie de herrezen Christus, eeuwen na Jezus' levenstijd op aarde de goede Herder zijn wil en zijn kan.

Het Christendom is nog jong en de mensheid leert langzaam.

Daarom behoeven wij niet mismoedig te zijn, dat Jezus' toekomstvisie, van een Herder, een kudde, nog een verre, verre toekomstbelofte is!

 

De plaatsing van 'Ik Ben de goede Herder' in Nezach.

Nezah is de tweede sephirah onder de drempel op de rechter Otz Chiimzuil, die van het identificatief gedrag.

Waar dit persoonsdoen nu geleid wordt vanuit het individuele Tiphereth-bewustzijn, is dit doen een creatieve daad van de mens, die zich actief verbindt met dat materiaal, waarmee hij een eigen product gaat voortbrengen en dit met liefde voor zijn verrichtingen.

De goede Herder heeft liefde voor zijn schapen en het liefderijk handelen in Nezach wordt bevestigd door de Venus-kracht, die volgens alle Kabbalisten werkzaam is in Nezach.

Dat Venus hier niet het sentiment der verliefdheid aanbiedt, maar daadkracht, dat wist Aristoteles te kenschetsen in zijn hier thuis horende kategorie: 'poiein' = doen, die met dit 'doen', duidelijk de vorm aangeeft, waarin de inhoud van Nezach werkzaam is.

Deze gesteldheid zal zijn bijdrage geleverd hebben aan de naam Nezach, die 'overwinning' betekent, want om te overwinnen is een grote inzet van daadkracht vereist.

De kunstenaar immers, die iets schoons geschapen heeft, was niet martiaal, maar venereus doende.

Zijn overwinning is, dat hij op weerbarstige aardse materie, door die te bewerken, hemelse idealiteit geënt heeft.

Dat is de Zoonskracht uit Chokmah in samenwerking met bundelingskracht uit Binah.

Nezach is overwinning, als de scheppende mens de loonknecht in zich geëcarteerd heeft om de goede Herder in zich te laten overwinnen.

Dat is Nezach ten voeten uit in de Christelijke opvatting van de Otz Chiim.

Voor 's mensen liefde-leven heeft Nezach en heeft de goede Herder uiteraard een beduidende positieve betekenis.

Was er in Gedulah sprake van een open opname van het Brood des Levens der Wereld zijn weg te vinden naar eigen doelstellingen, zo bracht Tiphereth hem het bewustzijn te weten wanneer en in welke situatie de deur voor identificatief gedrag naar de omgeving geopend of gesloten moest zijn.

Was confrontatief gedrag jegens de omgeving aan de beurt, dan kon nu de deur voor de omgeving aan de beurt, dan kon nu de deur voor de omgeving gesloten worden, om die open te zetten voor hemelse inspiratie.

Was daarna identificatief gedrag naar de omgeving weer geboden er werd de deur daarheen geopend, dan was de mens begiftigd met de juiste inspiratie om bedoelingen en behoeften van een ander juist in te schatten en daarnaar te handelen.

De zeggenschap, die de individu nu gekregen had over zijn gedragsinstelling, bracht mede, dat hij zich een vrije keuze eigen maakte, of hij aan behoeften, die een ander aan hem tegemoet droeg, wilde voldoen, of niet.

Hij liet zich door zo'n aanbod niet meer manipuleren en dus niet meer conditioneren.

Een volkomen eigen beslissing werd zijn ja of nee.

Werd het een ja, dan had hij niet meer zijn primair aanwezige eigen behoefteaanbod gevolgd, maar had, secundair, de behoefte van een ander bevorderd tot een eigen behoefte, waaraan hij in volle vrijheid van harte wilde voldoen.

Voldeed hij dus nu aan die goed waargenomen behoefte of verwachting, dan deed hij dat nu voor die ander, uit eigen vrije wilsimpuls.

Dat was dan exact een produktief-identificatief handelen in Nezach, geleid door de goede Herder in hem.

Persoonlijke liefde, zonder een bijsmaak van de Luciferische zelfzucht was dan tot daadwerkelijk aanzijn gekomen.

Geholpen door het vierde baken op de levensweg, was de mens een etappe verder gekomen.

Nezach is ook de plaats, waar goed bedoelde, liefderijk verrichte en kundig ondernomen daden, gefnuikt worden door noodlottige tegenslag, waar men geen enkele schuld aan heeft. Geen enkele schuld, betekent uiteraard: geen enkele schuld in dit leven!

Maar wel in een vorig.

Om dit te vatten, dient men iets af te weten van de wetten van karma en reïncarnatie.

Die komen voor het voetlicht in hoofdstuk 17, dat handelt over het 'toeval' ,dat geen toeval is.

In hoofdstuk 7,7 kwamen die wetten ook al ter tale bij de bespreking van het door Christus ziende maken van de blind-geborene.

Christus wijzigde het karma van deze mens.

Ook in het karma van de overspelige vrouw greep Christus in, zoals wij zagen bij de bespreking van het tweede Ik-Ben-Woord in hoofdstuk 13.

Een handelen in Nezach kan zonder of met schuld van de dader, in dit leven mislukken, een gebeuren, dat een kleine teleurstelling of een grote verslagenheid ten gevolge kan hebben, en al daar tussen gelegen gevoelsbindingen.

Christus weet, dat dit gebeuren kan en om elkeen, die uit welken hoofde ook, in Nezach een nederlaag geleden heeft, zijn troost en wederopstandingskracht te schenken, voor dezen werd het vijfde Ik-Ben-Woord door hem uitgesproken.

AFBEELDING VAN DE OUDE "OTZ-CHIIM"     AFBEELDING VAN DE NIEUWE "OTZ-CHIIM" MET DE ZEVEN IK-BEN-WOORDEN