LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      MYSTIEK      

  FILO: DE GODELIJKE DRONKENSCHAP  

Een fundamenteel beeld dat in de taal van het schouwen steeds meespeelt, is dat van de 'goddelijke dronkenschap'.

Het stamt van een jood, Filo van Alexandrie, een tijdgenoot van Jezus van Nazareth.

Hij was een mysticus en getuigde ook van eigen mystieke ervaringen.

Vanuit deze ervaringen interpreteert hij de joodse profeten: zij verkregen goddelijk inzicht door een staat van goddelijke dronkenschap.

Deze dronkenschap moet volgens Filo wel onderscheiden worden van de goddelijke dronkenschap die in de Dionysische mysteriën feesten opgewekt werd door wijn.

Het gaat hier namelijk om een 'nuchtere dronkenschap', 'nuchterder dan de nuchterheid zelf'.

Het gaat om een inzicht in levensvragen dat dieper gaat dan dat wat verkregen wordt door nuchter nadenken over de feiten, maar wel in het verlengde daarvan ligt.

De mogelijkheden van dat nadenken worden namelijk verruimd door iets wat lijkt op dronkenschap:

als de geest niet langer in zichzelf vervat is, maar vervoerd en verrukt door een hemelse hartstocht...

Over deze 'sobere dronkenschap' spreekt ook vijf eeuwen later ook Augustinus.

Deze Noordafrikaan was door een diepe crises gegaan waarin hij twijfelde aan alles, tot het moment waarop hij in een flits doorzag dat alles wat je ziet te betwijfelen is, behalve de eigen levenswil: het feit dus dat je in jezelf een onuitroeibaar verlangen hebt om te leven en lief te hebben.

Hierin schouwde hij de levenswil van alle wezens en dingen, God.

En ook, dat het oerverlangen van de mens gericht is op deze liefde: 'Ons hart zal geen rust vinden tenzij het rust in U.'

Zijn mystieke taal kenmerkt zich door deze ervaring:

Richt u niet naar buiten!

Ga in uzelf terug!

Alleen in het binnenste van de mens woont de Waarheid.

Slechts het 'oog van de ziel', niet het lichamelijke oog, slechts het 'innerlijke oog', het 'oog van het hart' kan de oerliefde waarnemen.

In een 'flits van helder zien'.

Augustinus moet later erkennen dat zulk een zien zeldzaam is.

Maar het heeft bij hem wel blijvend een hartstochtelijk verlangen wakker geroepen om het inzicht vast te houden en te ontwikkelen.

De sobere dronkenschap van dat ene moment blijft nawerken in een nuchter, maar hartstochtelijk verlangen en zoeken naar waarheid achter de dingen.

In een tweegesprek met zichzelf zegt Augustinus:

Ik wil God en de ziel leren kennen.

Wilt ge werkelijk niets anders?

Nee, absoluut niet anders.

Het leren kennen, het 'schouwen' van de Waarheid in het binnenste van het eigen wezen, was de hartstocht die Augustinus dreef.