LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      MYSTIEK: DE MEESTERS VAN HET VERRE OOSTEN  

  DE MENS IS HET BEELD VAN GOD  

De vertaling van de Bijbel is onjuist waar hij zegt, dat de mens geschapen werd naar het beeld van God.

Het 'naar' dient weggelaten te worden, zodat er staat, 'De mens IS het beeld van God'.

'Het woord 'naar' komt niet voor in de oorspronkelijke tekst.

En juist hier vinden we het voornaamste probleem bij de orthodoxe opvatting geïllustreerd.

Zij proberen allen God te vormen naar het beeld van de mens en door er deze zienswijze op na te houden, hebben zij iets gecreëerd, dat de mens niet kan begrijpen.

De mens kan zichzelf begrijpen en, als hij God beschouwt als nog een persoonlijkheid zoals hijzelf, alleen in grotere verhoudingen, kan hij nooit de ware relatie begrijpen die bestaat tussen hem en zijn bron.

Maar als hij begrijpt, dat hij het geïndividualiseerde universele is of dat hij als individu is wat God universeel is, heeft hij iets wat hij kan bevatten.

Als we het 'naar' weglaten, dan is de mens het beeld van God.

'Ik ben God' is de grote verklaring.

Zij behoort de mens geheel toe.

Het beeld of de gelijkenis betekent de exactheid in het oude Sanskriet.

De naam en de aard van oorzaak en gevolg zijn altijd onderling verwisselbaar, want het ene is in wezen altijd het equivalent van het andere.

De activiteit van de oorzaak is het leven en de vorm van het effect.

Sommige mensen stellen dan de heel natuurlijke vraag, waarom Jezus, als dit waar zou zijn, altijd zegt: 'Ik ben de zoon van God,' maar nooit: 'Ik ben God' ?

Maar dit zijn slechts een van zijn uitspraken.

Hij zei: 'Ik en mijn Vader zijn één.'

Vervolgens lieten vertalers, terwijl zij er niet in slaagden om de volgende zin te begrijpen: 'Gij zijt God, wanneer gij God vertoont, daarom vertoon ik u God,' deze volkomen weg.

Toch zei Hij: 'Hij die mij gezien heeft heeft de Vader - God - gezien.'

Men dient er ook aan te denken, dat de naam 'Ik ben God' de onnoembare naam was voor de Ouden.

De theorie was, dat deze nooit hoorbaar uitgesproken zou mogen worden.

Het uiten ervan vond plaats in de stilte van hun eigen ziel en de enige manier waarop er ooit uitdrukking aan gegeven mocht worden was in de natuurlijke uitstraling van gezag, volmaaktheid en macht, welke uitstraalden van deze innerlijke geheime erkenning.

'De Vader die ziet in het geheim zal u openlijk belonen' is de gedachte.

Het is de Stille Naam van het Stille wezen van God, het innerlijke en uiterlijke feit van de hele schepping.

In een voorafgaande bespreking merkten we op, dat een andere betekenis van de uitspraak 'Ik ben God' is 'Ik en Stil'.

De 'Ik ben God' is de stille getuige binnen de natuur van de mens van een Universele Werkelijkheid.

Het is de verborgen naam in naam van Jezus Christus en de geheime naam van elk mens die adem heeft, en die naam is de Adam.

Het werd als godslasterlijk beschouwt om deze hoorbare uitspraak te doen en de mensen uit Christus' tijd legden zijn uitspraken uit als zouden zij betekenen, dat de onnoembare NAAM op Hemzelf van toepassing was.

Zij veroordeelden Hem door hun eigen conclusies m.b.t. Zijn uitspraken.

Maar Hij was trouw aan de wet van de mystici en, hoewel vele van Zijn verklaringen het feit insloten, gaf Hij er geen uiting aan.

'Gij hebt gezegd,' 'Ik ben,' 'Hij die mij gezien heeft, heeft de Vader gezien, 'sluiten allemaal ditzelfde feit in, maar, wat Hij ook in Zijn hart gezegd kan hebben, men kan Hem niet toeschrijven, dat Hij ooit naar buiten toe uitdrukking heeft gegeven aan het feit 'Ik ben God.'

De theorie luidt, dat de mens zelf het woord IS en dat zijn eigen aanwezigheid in het Universum het gesproken bewijs vormt en geen verdere uiting behoeft.

In het begin was het Woord - en het woord werd vlees en wanneer de mens verschijnt in de schepping IS hij dat woord dat onuitspreekbaar is in klanken of lettergrepen, want hij is het voltooide woord, zoals hij is.

Indien IK iets BEN, de levende belichaming ervan, spreekt het voor zichzelf en heeft geen verdere projectie nodig.

Alles wat uitgesproken wordt vanuit dit bewustzijn is het gezag van het Universum en op aarde.

Het 'ik ben God' behoort niet tot het besef dat de mens van zichzelf heeft, maar tot de geprojecteerde en ideale mens van de Overziel.

Om deze reden hebben de wijzen nooit aan de wereld verkondigd: 'Ik ben God'.

Zij wisten dit het in zichzelf, erkenden het voor God, maar voor de wereld werden zij het tot uitdrukking gebrachte feit en lieten het voor zich spreken.

Dit is de ark van het verbond, de stilzwijgende aanvaarding van de geheime band die er bestaat tussen schepper en het geschapene.

Dit lag besloten in zijn verklaring: 'Voordat Abraham was, ben IK,' want de mens, als het gevormde aspect van de universele God, was en zal altijd zijn, God in aanwezigheid.

Hij verwees helemaal naar de oude Sanskriet wet van Abraham: A-Brahm -licht- een God.

Vervolgens kwam David, de Lichtdrager, en iemand die het Licht naar de mensheid droeg, en Maria, de Leermeesteres van het Scheppende Beginsel.

Je kunt het allemaal herleiden tot het Ah Brahm, wat betekent een Christuskind, de Vereniging van alle krachten om het Christusideaal -de mens is God- aan de wereld aan te bieden.

Er behoort geen onderscheid gemaakt te worden tussen de Universele Mens en de individuele mens.

Een dergelijk verschil kan evenmin gemaakt worden als je een verschil kunt maken tussen de omtrek en het centrum van een sfeer.

Op dat punt is het grootste deel van de moeilijkheden ontstaan.

Je kunt de mens niet verdelen.

De mens is Één, Één met God.

'Ik en mijn Vader zijn een,' was Jezus' ware verklaring en Hij voerde deze nog verder door, toen Hij zei: 'Wanneer gij bidt, bidt tot de Christus van God; beschouwt uzelf als de Christus.'

Brahm was een naam voor God en een Brahm betekent een God.

Voordat IK God individueel was, was Ik God Universeel, want de een is afhankelijk van de ander.

Zij zijn een en hetzelfde ding, zijn dat altijd geweest en zullen dat altijd zijn.