LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      KRISHNAMURTI: EEN DRUPPEL ZEN IN IEDERS BEKER 

  HET IK: EEN OP GEHEUGEN GEBASEERDE ABSTRACTIE  

Evenals Krishnamurti betoogt Watts dat we van onszelf gewoonlijk identificeren met een idee dat we van onszelf hebben - het ego.

We bevinden ons als het ware in een volledig vloeibare aggregatietoestand, maar hebben het gevoel dat die op een of andere manier 'stolt' door onze aanwezigheid.

We identificeren onszelf met wat we houden voor een vaste vorm, een verzameling herinneringen die we 'ik' noemen.

Wat we gewoonlijk als 'zelf' ervaren is alleen maar een hersenschim, die verdwijnt als we ophouden onszelf symbolen voor te houden.

Het is een op geheugen gebaseerde abstractie.

We dienen echter te begrijpen dat Watts met dit alles geen moralistische kruistocht tegen het egotisme houdt.

Hij schrijft niet in de geest van de zedenpreker, die de mensheid in het algemeen veroordeelt voor een moreel vergrijp.

Als je jezelf identificeert met een abstractie van het geheugen, wil dat veeleer zeggen dat je ten prooi valt aan een begripsmatige illusie, dan dat je een zonde begaat.

Als je bovendien de zaak wilt rechtzetten vanuit datzelfde ik-bewustzijn, sluit je een compromis met de illusie.

Het ego kan alleen leren egoïstisch te zijn.

Watts vergelijkt hier en daar de normale toestand van het ego met een trillende massa.

Hoewel het een illusoire toestand is, is die illusie niet ongevaarlijk.

Dat wat zich innerlijk geïsoleerd voelt ten opzichte van de natuurlijke wereld stelt zich potentieel vijandig en agressief op jegens die wereld.

Het is niet moeilijk de gevaarlijke effecten te zien van de 20e eeuwse technologie, die wordt geleid door egocentrisch bewustzijn.

We kunnen ons afvragen wat we kunnen doen, gezien het feit dat een illusie zich niet kan bevrijden van een illusie?

Watts' antwoord op deze vraag dient te worden beoordeeld in het licht van de mogelijkheid van een staat van verlicht bewustzijn, dat de kern vormt van zijn leringen. 

SAT-CHIT-ANANDA

 Zoals ik al suggereerde is Watts' hele benadering afhankelijk van de mogelijkheid van een zuivere, onvertaalde, directe ervaring van de wereld en het getransformeerde ik-besef dat daarmee gepaard gaat.

Het is de mogelijkheid die wat hij noemt de 'metaphysis' vertegenwoordigd, het directe, onmiddellijke begrijpen van de werkelijkheid, voordat dat daar een gedachte tussenkomt aan een feit, symbool, gebeurtenis of wat ook.

Deze ervaring is 'voor-feitelijk', in tegenstelling tot wat we weten door abstractie, deductie en reflectie.

Het is belangrijk dat we Watts' bedoeling op dit punt begrijpen.

Hij spreekt niet over geïnterpreteerde zintuiglijke gevoelsprikkels. Wat hij betoogd is veel fundamenteler.

De veronderstelling dat zintuiglijke prikkels de basiselementen vormen van de ervaring is een filosofisch standpunt, dat al gebaseerd is op herinnering en beschouwing.

In latere jaren verwierp Watts de term 'metaphysic', maar zijn oorspronkelijke keuze van het woord geeft de essentie weer van wat hij wil zeggen.

Het is het kennen van wat 'boven de natuur' uitgaat, d.w.z. van wat 'we ervaren voordat we de aard van onze ervaringen door nadere beschouwing vaststellen - door herinnering, duiding en classificeren'.

Zoals Watts graag toegaf, kent 'metaphysic', als het zo gedefinieerd wordt geen taal, het is eigenlijk niet in woorden uit te drukken.

We kunnen niets weten over deze ervaring, op de manier waarop we weer hebben van dingen die tot onze herinnering behoren en tot onze beschouwelijke denksystemen.

In de gebruikelijke, traditionele zin is ieder weten herinnering, kennis van wat was.

Een van de redenen waarom we ons verzetten tegen de mogelijkheid van een direct gewaarworden van de wereld, is dat we het indirecte van onze normale bewustzijnstoestand niet onderkennen.

We hebben het gevoel dat we daarmee zo direct waarnemen als maar mogelijk is.

Zijn we ons per slot van rekening niet van nature van onszelf bewust?

Juist dat wordt door Watts aangevochten.

Als we zeggen dat we weten wat we weten, zeggen we daarmee eigenlijk dat we te laat komen op het feest, om het beeld te gebruiken dat ik op Krishnamurti's leer toepaste.

Terwijl ik gedachte X denk, ben ik me niet bewust dat ik gedachte X denk' is niet langer gedachte X, maar gedachte Y.

Gedachte 'y' is niet gedachte X, het is mijn herinnering aan het feit dat ik gedachte X gehad heb.

Daarom ben ik me nooit bewust van een zelf of ego dat een ervaring in het nu heeft.

Iedere poging om me bewust te zijn van mijn bewustzijn is een vicieuze cirkel, een eindeloos terugkeren van illusies.

Hoe vaak ik ook spreek over het nu, het is een denkbeeldig nu, een herinnering aan het onmiddellijke verleden.

Wat we voor een rechtstreekse ervaring houden is gewoonlijk een weergave daarvan.

Onze normale bewustzijnstoestand is een vorm van reflectief bewustzijn.

Het is de registratieafdeling van de zaak, maar niet de zaak zelf.

De zaak waar het werkelijk om gaat, de wereld van het nu, waarin we tegelijk essentieel en totaal aanwezig zijn, kan nooit een kwestie zijn van herinnering, of een object van weten.

Ik wil dit wat nader uitwerken.

De wereld roept ons bij onze geboorte te voorschijn als bewuste wezens.

Het bewustzijn dat we gewoonlijk ervaren werpt geen licht op zijn eigen oorsprong.

We hebben het gevoel dat er zoiets als een 'kloof' is die ons scheidt van de wereld.

Door een systeem te aanvaarden van symbolen die betrekking hebben op de wereld en op onze eigen identiteit, komen we met meer of minder succes in overeenstemming met die wereld.

Er bestaat een heel vocabulaire - dat we maar al te goed kennen - waarmee de verschillende strategieën worden aangeduid om de 'kloof' te overbruggen.

we worden aangespoord de werkelijkheid onder ogen te zien', de 'harde feiten' te aanvaarden, de ruimte 'te veroveren' enz.

Het punt is echter dat het bij de beroemde kloof slechts om een traditioneel onderscheid gaat.

Onze woorden, gedachten en ideeën hoeven niet als verbindende elementen te worden gehanteerd.

Zo opgevat zullen ze als een belemmering worden ervaren, hoe succesvol ze ons ook met de wereld schijnen te verbinden.

Als we het gangbare onderscheid tussen onszelf en de wereld doorzien, blijkt dat gedachten en ideeën op even natuurlijke wijze opkomen als bloemen of als het haar dat op ons hoofd groeit.

Op dezelfde manier kunnen we de bewuste aandacht zien.

Zoals Watts opmerkt: 'we denken niet voordat we denken en we weten niet hoe we denken; we doen het gewoon'.

Als het denkproces zo wordt opgevat, wordt het bevrijd van spanningen.

Het universum zal nooit begrijpelijk zijn voor het bewuste denken.

Het universele weten zou ook het denken over het denken moeten omvatten en wie zal daarover denken?

Er is, zoals Watts uiteenzet, een bepaaldheid in het bewustzijn en het weten die we gewoonweg moeten aanvaarden als we de vruchteloze pogingen om te weten te komen hoe we weten willen vermijden'.

'Hoe kunnen we weten wat we weten zonder te weten dat we weten?'

Watts noemt dit gevoel dat we één zijn met alles wat is 'The Supreme Identity', wat toevallig de titel is van een van zijn meer technische boeken.

De ervaring van het vergeten moment, het eeuwige nu, het kosmisch bewustzijn of hoe we het ook willen formuleren, laat zich zoals ik al zei niet in woorden uitdrukken.

Het is een ervaring die tot de non-verbale dimensie van het bewustzijn behoort.

Er zijn echter overeenkomstige ervaringen, die het absolute karakter van deze dimensie benaderen.

Volgens Watts zijn het de wereldreligies die ons die analogische ervaringen verschaffen.

De gedachte dat de taal van dergelijke ervaringen een feitelijk of hypothetisch karakter heeft berust echter op een misvatting.

Daar waar analogische ervaringen in die zin worden opgevat, behoren ze tot de metafysica, 'alsof het gaat om feiten op een hoger niveau van objectief bestaan dan zintuiglijke waarneembare objecten'.

Hun diepere en eigenlijke karakter is echter 'metaphysic', hetgeen Watts beschouwt als de ondefinieerbare basis van elk weten:

Metafysich weten of 'besef' is een intense, bewuste aandacht voor dat ondefinieerbare en onmiddellijke 'punt' van weten dat altijd het 'nu' is en waarvan elk ander weten wordt afgeleid door het beschouwelijke denken.

Een besef van 'leven' waarbij de geest niet tracht te bevatten of te omschrijven wat hij weet'.

Het is duidelijk dat sommige analoge religieuze ervaringen deze bewuste aandacht beter tot uitdrukking kunnen brengen dan andere.

Om die reden verwijst Watts voortdurend naar de Oosterse religies en filosofieën.

Zij zijn beter geschikt dan de Westerse religies als het erom gaat de bewuste aandacht als een reëel gegeven te presenteren en niet als een toekomstige verworvenheid.

De wijze waarop Watts de betekenis van het hindoeïstische Tat Tvam Asi (dat bij jij) uitwerkt, vormt de kern van zijn benadering, waarbij hij zijn lezers laat zien dat ze zichzelf kunnen ervaren als een bepaald punt, een focus waarin de hele wereld zich manifesteert; het enige werkelijke zelf is de totaliteit.

Hij gebruikt ook graag de uitdrukking sat-chit-ananda, werkelijkheid-bewustzijn-extase, die ik in het vorige hoofdstuk noemde bij de bespreking van Krishnamurti.

Watts benadrukt dat - als we het maar zouden kunnen zien - onze gewone leefsituatie nu een toestand is van opperste extase.

We staan op dit ogenblik midden als religieus filosoof, met het doel zijn lezers te helpen deze diepere ervaring van de getransformeerde persoonlijkheid te voelen en niet slechts te begrijpen.

Met het oog daarop werd The Book on te Taboo Against Knowing Who You Are geschreven.

Het is een aanvulling op het meer technische werk The Supreme Identity.

De wereld is een spel.

Alle levende wezens zijn de maskers en de rollen van het centrale Zelf.