LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      KRISHNAMURTI: LAAT HET VERLEDEN LOS     

  ELKE MINUUT PSYCHOLOGISCH STERVEN  

Neem bijvoorbeeld de kwestie van de dood, die voor de meeste mensen een geweldig probleem vormt.

Je kent de dood, hij wandelt elke dag aan je zijde.

Is het mogelijk hem zo volledig tegemoet te treden, dat je er helemaal geen probleem van maakt?

Om dit te kunnen doen moeten alle geloof, alle hoop, alle angst ervoor tot een einde komen, anders treed je het buitengewone tegemoet met een conclusie, een beeld, met een voorbedachte onrust en dus met de tijd.

De tijd is het interval tussen de waarnemer en het waargenomene.

Dat betekent: de waarnemer, u, bent bang dit iets dat dood heet te ontmoeten.

U weet niet wat het betekent; u heeft er allerlei verwachtingen van en theorieën over; u gelooft in reïncarnatie of opstanding, of in iets dat de ziel genoemd wordt, het atman, een geestelijk wezen dat tijdloos is en dat u verschillende namen geeft.

Heeft u voor uzelf ontdekt of er eigenlijk wel een ziel bestaat?

Of is een denkbeeld dat u doorgekregen hebt?

Is er iets blijvends, iets dat voortbestaat, dat boven het denken uitgaat?

Als het denken erover denken kan, bevindt het zich op het gebied van het denken en kan het dus niet blijvend zijn, omdat er niets blijvends op het gebied van het denken is.

Ontdekken dat er niets blijvends is, is geweldig belangrijk, want alleen dan is de geest vrij, dan kunt u kijken en daarin ligt grote vreugde.

U kunt niet bang zijn voor het onbekende, want je weet niet wat het is en dus is er niets om bang voor te zijn.

Dood is een woord en het is het woord, dit beeld, dat de angst oproept.

Kunt u naar de dood kijken zonder het beeld van de dood?

Zolang dat beeld waaruit het denken voortspruit, bestaat, moet het denken altijd angst scheppen.

Dan probeert u uw vrees voor de dood te rationaliseren en weerstand te bieden aan het onvermijdelijke, of u verzint talloze geloven, om u te beschermen tegen de dood.

Vandaar ontstaat er een gaping tussen uzelf en dat waar u bang voor bent.

In dit interval van tijd-ruimte moet conflict zijn, d.w.z. angst, onrust en zelfbeklag.

Het denken, dat de vrees voor de dood aankweekt, zegt: laten we hem uitstellen, laten we hem ontlopen, hem zoveel mogelijk op een afstand houden, laten we niet aan hem denken - maar u denkt er toch aan.

Als u zegt: 'ik zal er niet aan denken', heeft u al bedacht hoe u hem kunt ontlopen.

De dood jaagt u angst aan, omdat u hem uitgesteld hebt.

We hebben het leven gescheiden van de dood en het interval tussen het leven en de dood is angst.

Leven is onze dagelijkse foltering, onze dagelijkse belediging, smart en verwarring, met zo af en toe het openen van een raam, dat uitzicht geeft, op betoverde zeeën.

Dat is wat we leven noemen en we zijn bang om te sterven, wat zeggen wil een einde maken aan deze ellende.

We klampen ons liever vast aan het bekende, dan het onbekende onder ogen te zien - het bekende is ons huis, onze meubels, onze familie, ons karakter, ons werk, onze kennis, onze roem, onze eenzaamheid, onze goden - dat kleine iets dat onophoudelijk in zichzelf ronddraait met zijn eigen begrensde patroon van een verbitterd bestaan.

We denken dat leven altijd in het heden geschiedt en dat sterven iets is dat ons wacht in een ver-verwijderde tijd.

We hebben onszelf echter nooit afgevraagd of de strijd van het alledaagse leven eigenlijk wel leven is.

We willen de waarheid weten omtrent reïncarnatie, wij willen een bewijs van het voortbestaan van de ziel, we luisteren naar de beweringen van helderzienden en naar de conclusies over het psychisch onderzoek, maar we vragen nooit, nooit, hoe we moeten leven - elke dag leven met genoegen, verrukking en schoonheid.

We hebben het leven aanvaard zoals het is met al zijn folteringen en wanhoop en zijn eraan gewend en denken aan de dood als aan iets dat zorgvuldig vermeden moet worden.

Maar de dood lijkt buitengewoon veel op het leven als we weten hoe we moeten leven.

Je kunt niet leven zonder sterven.

Je kunt niet leven als je niet elke minuut psychologisch sterft.

Dit is geen intellectuele paradox.

Om volkomen, voluit te leven, iedere dag, alsof die van een nieuwe liefelijkheid is, moet men sterven voor alles van gisteren, anders leeft je mechanisch en een mechanische geest kan nooit weten wat liefde of wat vrijheid is.

De meesten van ons zijn bang om te sterven, omdat we niet weten wat het betekent te leven.

We weten niet hoe we moeten leven, daarom weten we niet hoe we moeten sterven.

Zolang we bang zijn voor het leven, zullen we bang zijn voor de dood.

De mens, die niet bang is voor het leven, is niet bang om volledig onzeker te zijn, want hij begrijpt dat er innerlijk, psychologisch, geen zekerheid bestaat.

Wanneer er geen zekerheid is, is er een eindeloze beweging en dan zijn leven en dood hetzelfde.

De mens, die zonder conflict leeft, die met schoonheid en liefde leeft is niet bevreesd voor de dood, omdat liefhebben sterven is.

Indien je sterft voor alles, wat je weet en kent, inclusief je familie, je herinnering, alles wat je gevoeld hebt, dan is de dood een reiniging, een verjongingproces; dan brengt de dood onschuld en het zijn alleen de onschuldigen die hartstochtelijk zijn, niet zij die geloven, of willen ontdekken wat er gebeurt na de dood.

Om te ontdekken wat er eigenlijk gebeurt als je sterft, moet je sterven.

Dit is geen grap.

Je moet sterven - niet lichamelijk, maar psychologisch, innerlijk, sterven voor de dingen die je gekoesterd hebt en voor de dingen waarover je bitter gestemd bent.

Indien je gestorven bent voor een van je genoegens, het kleinste of het grootste, natuurlijkerwijs, zonder enige dwang of beredenering, dan zul je weten wat het betekent te sterven.

Sterven is een geest hebben die geheel ontbloot van zijn dagelijkse verlangens, genoegens en folteringen.

Dood is een vernieuwing, een mutatie, waarin het denken in het geheel niet functioneert, omdat het denken oud is.

Wanneer er dood is, is er iets volkomen nieuws.

Het verleden loslaten is dood, en dan leef je.