LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      I TJING 

 

  MULTIPLICATIO 

 

FOTO 3 – Een vader en een kind liggen dood op een straat.

Ze hebben zich proberen te verschuilen achter een paar tonnen, die lijken op vuilnisbakken.

Hun gezicht heeft een wrede uitdrukking.

Ik moet huilen als ik de twee andere foto’s zie van een soort drieluik dat in de krant staat afgedrukt.

De eerste foto toont hoe het angstige kind probeert te schuilen achter de rug van zijn vader.

De tweede foto toont het moment dat kogels hen raken.

Op de derde foto zijn ze dood.

Het zijn Palestijnse burgers, toevallig in de dood verzeild geraakt.

 

HET heeft twee kanten, een gruwelijke en een liefdevolle.

“God is te vrezen en is lief te hebben”, zeggen de oude bronnen.

In het Oude Testament zie ik een wrede godheid, die onmogelijke opdrachten van de mensen eist.

Hij zegt: “alleen Mij zult u aanbidden!”.

Wie is er anders nog meer?

 

Vandaag ben ik in een klooster in West-Vlaanderen te gast.

Ik blijf er een week.

Een ijzeren discipline hebben de heren monniken!

In probeer het dagritme van hen te volgen.

Het is een erg strak ritme, voor mij dus aanpassingsproblemen, maar voor hen wellicht een automatisme.

Ik zie niet in hoe zij alle werk in de abdij, dat nodig is, kunnen verrichten, want de tijd ontbreekt daarvoor, zoveel wordt de Heer aanroepen, aanbeden en toegezongen.

Ik ervaar een vertedering, zelfs een beetje nijd, maar een ander gevoel is, als ik hen zie schreiden naar de kloosterkapel, de dwingende indruk dat zij gelaten, wat slaafs, wat hun is opgelegd door de kloosterregel, ten uitvoer brengen.

Ik mis een persoonlijke bezieling.

Om negen uur is de mis.

Het brood wordt gebroken en de wijn gedronken.

Het brood is voor mij symbool van de aarde, het materiële en fysieke, terwijl de wijn de kundalini is, het energetische aspect dat als bloed door de aderen loopt.

Beide worden samengebracht in de communio, als een moment van ma-gie, want de mens, als speelbal tussen twee kosmische werkelijkheden, dient zijn eigen wereld vorm te geven, tot hel te maken of tot hemels koninkrijk.

Ik verlang sterk om van bil te gaan met Heidi, mijn vriendin.

Ik “mis” (!) haar.

Ik wil haar lichaam en bloed, haar lijf tegen me aangedrukt voelen, in haar gaan, en mij in communio met haar verenigen.

Maar de realiteit is anders.

De monniken, in witte gewaden, knielen op de grond en zingen psalmen.

De klank van hun stemmen is prachtig.

Ik vraag me af of het celibaat niet dé misser van het voorbije millennium is geweest.

Het eerste gebod van hun God is: “ga en vermenigvuldig u”, wat zij niet doen, en God dus ongehoorzaam zijn, wat God niet dulden zal.

De wrede kant van God dan, zal straffen en God heeft tijd want Hij is de Tijd, de eeuwige en de tijdelijke, en intussen is de genetische erfenis over een periode van duizend jaar, van talentvolle mannen en vrouwen, intelligente mannen en vrouwen, met gevoel voor spiritualiteit, reflectie en intuïtie (en vooral ochtendmensen), verdwenen in de dood, maar niet in nakomelingen die hun vaardigheden kunnen doorgeven.

Wie zich wel voortplant, zijn zij die op de aarde zijn gericht, dus op het materialisme, en op lijf en lenden (als ik nu), wat zij verkiezen boven een leven ten dienste van de onzichtbare godheid.

 

Vier belangrijke mannen hebben in de geschiedenis een belangrijke invloed gehad op de samenstelling van de I Tjing: Fu Hsi die de acht trigrammen bedacht en ze in een eerste volgorde plaatste; Koning Wen ontwierp de 64 hexagrammen; zijn zoon, de hertog van Chou, zette het werk van zijn vader voort en plaatste de orakels bij de verschillende lijnen; en Confucius bestudeerde de YI jarenlang en schreef er commentaren bij.

Of die heren echt hebben bestaan of echt  hebben gedaan wat men beweert dat zij hebben gedaan, is zeer de vraag, maar doet er niet toe.

Het resultaat is wellicht ontstaan uit de arbeid van veel meer geleerden en wijsheren dan zij alleen, want wat zij hebben bijeengebracht is een wonderbaarlijk instrument om HET te doorgronden, zonder te willen veralgemenen, want het bijzondere aan de YI is precies dat het, naast algemene raadgevingen en omschrijvingen van natuurwetten, ook het subjectieve individu weet aan te spreken omtrent zijn eigen beperkte en bijzondere aangelegenheden, problemen en bedenksels.

 

Naast de Ho Tou, de Voorwereldlijke Rangorde van de trigrammen, bestaat ook de Nawereldlijke Rangorde, de Rangorde volgens Koning Wen of ook wel de Rangorde van de Latere Hemel genoemd.

De trigrammen zijn hierin losgemaakt van de paarsgewijze verhouding, en zijn op een chronologische wijze bij elkaar gebracht, in een volgorde zoals die in de natuur, gedurende een jaar, placht te verlopen.

In de commentaren staat erover: “God treedt te voorschijn in het teken van het Opwindende (de Donder).

Hij brengt alles tot wasdom in het teken van het Zachtmoedige (de Wind), hij laat de schepselen elkander ontwarren in het teken van het Zich-Hechtende (het Vuur), hij laat hen elkander dienen in het teken van het Ontvangende (de Aarde).

Hij verheugt hen in het teken van het Blijmoedige (het Meer), hij strijdt in het teken van het Scheppende (de Hemel), hij geeft zich moeite in het teken van het Onpeilbare (het Water), hij brengt hen tot volkomenheid in het teken van het Stilhouden (de Berg).”

Confucius geeft een commentaar bij deze oude orakeltekst.

Daar werd de rangorde voorgesteld als een ontplooiing van de godheid, maar Confucius toont hoe dit proces eveneens in de natuur te zien is.

In het oosten, in de lente, komt de natuur tot leven.

Vervolgens zwelt de natuur aan en komt tot wasdom; in de zomer (het zuiden) staat de zon in haar kracht en verlicht alle wezens en brengt ze tot maximale bloei.

Het Ontvangende toont dat alle wezens kunnen gevoed en verzorgd worden, daarom helpen zij elkaar tijdens de oogsttijd.

Dan volgt de herfst, en zoals de avond van de dag, toont dit trigram een moment van feest en van rust, vandaar dat het trigram het Blijmoedige in het westen staat.

Dan volgt een harde tijd, waar men kijkt wie er wat heeft gepresteerd.

Men krijgt loon naar werken en er breekt een machtsstrijd uit tussen yin en yang, tussen licht en duisternis, tussen rechtvaardigheid en macht.

Daarna komt de winter en het koude noorden, dat mensen doet hamsteren in schuren.

Het is een tijd van uitputting en arbeid.

Tenslotte nadert het einde van het jaar, nadat bergen werk is verzet, en knoopt het einde, stil en diepverborgen, zich aan een nieuw begin vast.

Dood en leven, sterven en opstaan, zijn gedachten die, met het oude jaar, aanzetten tot intenties voor het volgende nieuwe jaar.

Daarmee is de kring gesloten.

Deze Rangorde van Wen is in vele gebeurtenissen van het leven terug te vinden. Het is een cyclus, een samenhangend geheel, waardoor het oude en het nieuwe innig met elkaar zijn vervlochten.

De Volgorde van Koning Wen heeft betrekking op de ervaringswereld van elke dag, op de Tijdelijke Tijd, op de vormgeving van de Geestkracht, terwijl de vorige orde, die van Fu Hsi, betrekking heeft op de denkwereld, op de achterliggende archetypen, op de bepalende denkgeest in de Vormkracht.

Nu kan ik de twee Rangorden als een transparant op elkaar leggen, waarbij de Rangorde van Fu Hsi als achtergrond dient voor de Rangorde van Wen.

Een gedachte kan een bepaalde vorm krijgen in de toekomst.

Een materieel feit kan een achterliggende idee inhouden, waarzonder het feit, deze niet eens zou bestaan.

Dat betekent dat een bepaald hexagram, als denkmodel, door de trigrammen van Rangorde te veranderen in die van Wen, aantoont waar de vorm in zal resulteren, of omgekeerd, wanneer een feitelijke fysieke of materiële situatie voor mij staat (Wen), kan ik zien vanuit welk denkmodel (Fu Hsi) deze is ontstaan.

De Rangorde van Koning Wen, heet ook de lo shu en ziet er dus als volgt uit:

 

 

 

Iets bestaat alleen als ik er mijn aandacht op richt.

Als ik in een mooi landschap wandel en ik bewonder aan de rechterkant de vallei, het meer, het diepe dal, een mooie bomengroep op een heuvelflank,…, dan kijk ik wel, maar na enkele kilometer ontstaat het besef dat ik tijdens de wandeling niets heb opgemerkt van het landschap aan de linkerkant.

Als iemand mij erom zou vragen, ik zou het antwoord schuldig blijven.

Mijn aandacht heeft de nodige informatie over de linkerkant niet tot leven gewekt.

Wat hier is gebeurd is geen ontkenning of negatie.

Het is mij ontgaan.

Zo is het ook als ik aan de Totaliteit denk, aan HET.

Ik richt mijn aandacht altijd op een fragment van HET, nooit op HET zelf, als geheel, niet omdat ik dat niet wil, maar omdat het mij ontglipt.

 

Ik probeerde in 1998 mijn ideeën vorm te geven.

Samen met een vriend, Paul, stampten wij een cultuur- en vormingscentrum uit de grond.

Ik raadpleegde de YI daarover en de tekenen leken voorspoedig.

Wij keken de toekomst vrolijk tegemoet en na een jaar werd, idealistisch als we waren, elk signaal dat wees op een mogelijke ommekeer, uitbundig weggelachen.

Hoe meer signalen, hoe uitbundiger ik wel leek.

Aanvankelijk verliep alles nog altijd prima, maar geleidelijk sloop het gif van de negatieve projecties het huis binnen.

De uitbundigheid werd decadentie, en hoe groter de zorgen over het project bij mij werden, hoe meer ik vluchtte in tijdverdrijf, plezier, wanhoop.

De vrouwen die mij zouden troosten, bleken zuivere archetypische figuren te zijn; een hoer, een maagd en een moeder.

Financieel ging het project er op achteruit.

De schulden hoopten zich op.

Inmiddels had ik mijn vriend beter leren kennen en ik verweet hem jaloezie, diefstal, hoogmoedigheid (zijn bijnaam was Koning Arthur), bedrog, laksheid, parasitair gedrag, profiteurschap, alcoholisme, en nog veel meer.

De ruzies liepen hoog op.

Er ontstonden partijschappen, twee kampen.

Ik raadpleegde de YI en mijn wishfull-thinking-mind stuurde de interpretaties steeds in de richting die ik het liefste wou. Uiteindelijk ben ik weggegaan, en zes van de twaalf oprichters met mij, om erger te voorkomen, en om er niet aan kapot te gaan (wat niet veel scheelde).

Nochtans was ik met heel eerlijke motieven aan dit avontuur begonnen.

Ik voelde mij bedot en bedrogen, trok me terug in mezelf en wachtte af.

Het project “Avalon” was voor mij verleden tijd.

Opnieuw had ik een partikel dood heel even onder ogen mogen zien.

 

In China kende men oorspronkelijk geen persoonlijke godheid.

De sjamanen spraken over een “andere wereld”, een geesteswereld die vooral uit “krachten” bestond.

Hun traditie verspreidde zich over China en Tibet, en via de Beringstraat naar Canada en Amerika.

De gelijkenissen tussen de böntraditie in Tibet, de taoïstische traditie in China en de indianentraditie in Amerika zijn frappant.

 

Wat het woord “goddelijk” voor jou ook mag betekenen, Iets of Niets, het heeft hoedanook betekenis.

Ik vind de YI heel nederig in deze zaak.

De Totaliteit of Eenheid, dus HET, kan vanwege onze geestesbeperktheid meestal niet volledig begrepen worden.

 

Als de psyche een brug slaat tussen lichaam en denken, dan is de energie van de psyche een bron van bewustzijn.

Ik vermoed dat de Grote Geest, de Geestkracht, energetisch van aard is, misschien wel de verandering zelf.

Ik heb geleerd een wantrouwen te koesteren voor wie de mond vol heeft van “licht” en “liefde” en “verlichting”!

Ik vrees hun schaduw.

Ik stel vast dat veel zoekenden op het spirituele pad, bij aanvang, een al te eenzijdige kijk op de dingen hebben.

Zij ontkennen dan bijvoorbeeld het aardse, fysieke, materiële aspect van de werkelijkheid.

De dagelijkse beslommeringen worden hen te veel.

Ze verwaarlozen partner en gezin, nestelen zich in een cocon van speculatieve illusies en isoleren zich van de rest van de samenleving.

Zij betalen hun rekeningen niet.

Maar HET is ook in de elektriciteitsrekening aanwezig!

Ik schrijf dat, omdat ik het zelf ook heb meegemaakt.

Misschien is het een projectie?

Ik heb ook de bekeringsijver gehad.

De eerste jaren dat ik de YI ontdekte, dacht ik een wonder te hebben verkregen dat iedereen mocht kennen.

Misschien getuigt het boek dat u nu leest van een zelfde ijver, hoewel dat niet de bedoeling is.

Ik moet u niets zeggen.

Ik heb niets te vertellen.

Niets bijzonders.

Ik weet dat de I Tjing vanzelf, bij toeval, in de juiste handen terechtkomt, zonder inmenging van mezelf.

Daar gaat het dus niet om.

 

Ik was weg van “Avalon”. Wat nu?

De baan die ik had, was deeltijds, dus financieel zat alleen gaan wonen er niet echt in.

Maar ik vertrouwde op mijn intuïtie en een laatste concreet bewijs, een telefoongesprek dat ik niet had afgetapt, maar dat “toevallig” op het antwoordapparaat bleek te staan, overtuigde mij van mijn vertrek.

Eerst was er nog de woede die me kracht gaf, maar dat was maar van  korte duur, zo zou blijken.

Ik vond geen woning en geen job die beantwoordde aan mijn behoeftes. Ik heb in die periode veel tot Maria gebeden.

Ik heb de YI veel geraadpleegd.

Hoe kalmer mijn geest werd, hoe sterker mijn vertrouwen dat alles wel positief zou omslaan.

En zo gebeurde…

Ik had nog veertien dagen de tijd om een andere woning te vinden. De huurprijzen waren meestal boven mijn budget.

Ik vroeg de YI: “Waar kan ik een woning vinden tussen waar ik nu woon en de kust”.

De afstand naar zee bedroeg een zestigtal kilometer, dus keuze zat, dacht ik.

Het antwoord was: Het Inwerken, hexagram 31, dat in de eerste plaats spreekt van geliefden, het “hofmaken” en de verliefdheid dat erbij hoort.

God, spaar me daar van, dacht ik.

Wat ik nu kan missen als kiespijn, is een amoureuze verwikkeling.

Ik had wel andere dingen aan mijn hoofd.

Ik tekende bij het hexagram 31, waar zich geen bewegende lijnen manifesteerden, nogal slordig een breuklijn tussen “in” en “werken, dus zo: in/werken.

Toen ik, terwijl ik nog sakkerde op de YI, beter keek, viel mijn euro: “Werken” is een dorp tussen waar ik woonde en de zee, bijna precies halverwege.

Ik had twee dagen later een afspraak met een huiseigenaar in Handzame, een ander dorp dat ik niet wist te lokaliseren.

Ik was van plan om later op de kaart Handzame te zoeken, maar nu werd ik zo nieuwsgierig dat ik de huiseigenaar opbelde en hem vroeg of “Werken” misschien een dorp in de buurt was.

“Natuurlijk,” zei die. “Werken is, net als Handzame, een deelgemeente van Kortemark”.

Ik kon mijn oren niet geloven.

Ik heb het huis kunnen huren, ook al waren er twee andere kandidaten die stonden te springen om erin te gaan wonen.

Ik huur het nog altijd en ik kan er erg goed aarden.

Op dezelfde dag dat ik een nieuw huis mocht betrekken, startte ik met een nieuwe baan, waar ik als vormingswerker cursussen mocht geven aan maatschappelijk kwetsbare groepen.

Zeven (de ommekeer!) maanden later heb ik Heidi beter leren kennen. Geen amoureuze verwikkeling, maar een volwassen onafhankelijke intelligente vrouw, die nog steeds mijn geliefde en gezellin is.

 

Ik heb de ervaring dat de YI heel aards én hemels is.

De YI ontkent niets.

Als ik van het ene iets af doe, groeit ergens anders iets aan.

Een verrijking aan de ene kant, vraagt om een offer aan de andere kant.

Natuurlijk is het zo dat, omdat ik in allen en alles de werking van HET meen te zien, ik de rest dan relatiever bekijk.

Ik offer de rest niet op, wel de meningen die ik erover heb.

De YI stuurt nergens aan op ascetisme, maar vraagt een vermindering van de obsessieve houding die streeft naar zekerheden.

Als ik mij hecht aan personen of ideeën, dan heb ik wel de indruk dat er iets is dat zekerheid in het leven biedt, maar ik heb achteraf altijd moeten erkennen dat de zekerheden die ik meende te hebben, illusies waren.

Dat is pijnlijk.

Vuur hecht zich aan hout, aan steenkool, aan was of aan olie, anders is vuur geen vuur.

In relaties teren wij vaak op elkaar.

In zijn uiterste vorm is zo’n houding het tegendeel van liefde.

Ik ken de vernietigende liefde die is gebaseerd op belangen en op egoïstische motieven.

We creëerden een eiland waar alleen wij op vertoefden.

We keurden de wereld af.

We “hielden van elkaar”?

Uiteindelijk sloeg alles om in het tegendeel en we hebben elkaar veel pijn gedaan.

Als elkeen op zich-zelf volledig en volkomen is, hebben wij elkaar niet nodig.

Ik hoef toch niet iemand anders te consumeren om liefde te ervaren. Passie is geen liefde.

Het passie-verhaal van Jezus eindigt aan het kruis.

Toepasselijk, dat kruis!

Liggen pijn en genot zo dicht bij elkaar dat ik de twee met elkaar verwar?

Of horen zij samen?

Of is noch pijn noch genot echt?

De ellende met “Avalon” interpreteer ik nu anders dan tijdens de hevige winden van de emotionele storm van toen.

Met de nodige afstand, is het beeld nu helderder.

Op één of andere manier ben ik zelf alles wat ik Paul verweet. Ik zag het gewoonweg niet.

Paul verscheen in mijn heldentocht als het levende monster, de baardige duivel, de bezeten woesteling, de vurige draak die ik zelf was.

Dit beeld van mij manifesteerde zich als archetype van de Schaduw in mijn onbewuste, maar ik wou niet kijken, totdat het leven zelf mij dwingt tot aanschouwing, in de concrete werkelijkheid, waarbij een vriend tot vijand wordt.

Niets van wat is gebeurd kan ik hem nu nog in de schoot werpen, niets meer kwalijk nemen.

Wat ik intussen weet is, als een nieuw aanbod zich voordoet, met een gelijkaardig iemand, dan zal ik daar niet meer op ingaan, of omdat de omstandigheden mij daartoe niet zouden verleiden, of omdat de persoon niet meer zo’n  aantrekkingskracht op mij zou uitoefenen zoals Paul die toen wel op mij had.

Dat komt door het beperkte bewustzijn dat ik over mezelf op dat moment had.

De YI mocht mij deze ervaring niet ontnemen.

De orakelen konden de dwang van mijn ziel tot ervaren, niet weerleggen of voorkomen.

Ik zeg niet dat het een leuke ervaring was.

Ik zeg alleen dat zij nodig was om in te zien waar ik werkelijk heen moet, zonder mij te verstoppen achter een groepsproject, zonder verantwoordelijkheden op een ander te leggen, maar gewoon zal ik mijn ding doen, uitkomen voor wie en wat ik ben, als deel van HET, van alle ervaringen, gelijklopend en parallel met alle ervaringen van alle mensen.

Inshallah! 

 

Het getal negen is in de pruimenbloesemmethode, zoals de Chinezen het opwerpen van munten bij een orakelraadpleging noemen, een maximale yanglijn.

Zij zal een nieuw hexagram voortbrengen, omdat de yanglijn nu een yinlijn wordt.

De 6 is de minimale yinlijn die omslaat in yang en de 9 is de maximale yanglijn die omslaat in yin.

De 9de van de 9de maand was vroeger in China een feestdag voor yang. In het christendom zijn er negen Engelenscharen.

Ook voor de oude Egyptische religie was de negen een belangrijk getal in hun goddelijke pantheon.

 

De YI heeft niet alleen het taoïsme en confucianisme sterk beïnvloed, maar ook talrijke andere disciplines op het vlak van voedingsleer (vb. macrobiothiek), gezondheid (bijv. accupunctuur, qi qong), meditatie (tai-chi), enz..

Bijna alles wat in China in het verleden werd gemaakt, ontdekt, beweerd, had als achtergrond wel op één of andere manier met de I Tjing te maken.

De YI is een weerslag en synthese van de culturaliteit in China. Natuurlijk is dat de afgelopen halve eeuw niet meer zo opportuun. Het grote succes van Feng Shui in de westerse wereld, gedurende de afgelopen decennia, valt op en is naar mijn mening niet toevallig. Ik heb u verteld van het magische vierkant, dat erg oud is en heel opvallend.

Als u de getallen horizontaal, verticaal of diagonaal optelt, bekomt u altijd het getal 15.

Wat ook opvalt, is dat aan de hoeken alle yin-getallen (pare getallen), en in het midden alle yanggetallen (onpare getallen) staan.

Opmerkelijk toch?

 

 

4

9

2

3

7

5

8

1

6

 

 

Eén van de basisprincipes voor Feng Shui is dit magische vierkant. Feng Shui probeert te onderzoeken waar en hoe de uiterlijke wereld door de mens het beste kan beïnvloed worden, want de chi van het leven stroomt overal, en naargelang de verhouding tussen windrichting, elementen, trigrammen en dergelijke, kan u te weten komen waar zich negatieve chi (die dodelijk kan zijn) en waar zich positieve chi gaat vormen.

Het is typisch dat westerlingen zo verzot zijn op Feng Shui, want het gaat hem hier over uiterlijke zaken, niet over de achterliggende mysterieuze waarheden.

Dat interesseert de modale Mc Donaldklant geen moer.

Feng Shui leert om orde te scheppen in het leven, zodat de levensenergie vloeiend kan stromen, maar nogmaals, als ik vanbinnen niet in orde ben, hoe kan dan orde in mijn buitenwereld zijn?

Of ik de Feng Shui regels nu goed of slecht toepas, dat doet er niet toe?

De echte Feng Shui meesters zullen dit bevestigen.

Zij zeggen ook dat “gezond verstand” en “intuïtie” vaak meer bijbrengen dan kennis van het Feng Shui kompas.

Maar goed, de uiterlijke wereld is natuurlijk belangrijk.

Met Feng Shui technieken kregen landschappen en steden architectonisch hun vaste vorm. Feng-shui interieur vind ik ook mooi, daar niet van.

De Feng Shui speelt zich hoofdzakelijk af op negen domeinen, en u kan uw huis ernaar inrichten:

 

1.  Carrière en succes

2.  Liefde en huwelijk

3.  Gezondheid en familie

4.  Rijkdom en geluk

5.  Ongeluk voorkomen

6.  Vrienden en communicatie

7.  Kinderen en creativiteit

8.  Opvoeding en kennis

9.  Erkenning en faam

 

Deze negen sectoren zijn gebaseerd op de lo shu, de Nawereldlijke Rangorde of de Rangorde van Wen.

Ik had het er over dat het getal vijf in het Midden staat, als centrum, als de ton van Diogenes.

In het Midden blijven, in evenwicht en gecentreerd, voorkomt ongeluk.

Nu is de som van alle getallen van het magische vierkant 15, maar het getal 5 is dat ook, als 1+2+3+4+5= 15.

Het hexagram 15, De Bescheidenheid, is het meesterschap over het leven en in de omgang met dingen, mensen en goden, en het hexagram staat in de YI erg hoog aangeschreven, want alle orakellijnen zijn positief geformuleerd. 

Meer nog, de 15 is ook de 5, want wanneer wij het hexagram de Bescheidenheid als denkmodel, in de Rangorde van Fu Hsi, dus als idee, als abstractie, gaan omzetten in een vormgua, volgens de Rangorde van Wen, dus als ik kijk hoe dit idee zich kan materialiseren, dan zie ik:

 

 

F                                                              W

U                       NOORDEN                       E

                                                                N

H

S                       N-WEST

I

              15                                       5

 

De Bescheidenheid         Het Wachten

 

Het hexagram 5, Het Wachten, is de weergave van het spreekwoordelijke geduld dat veel Chinezen, tot op heden, aan de dag leggen.

Bescheidenheid en geduld, twee belangrijke houdingen om op een constructieve manier te handelen en om het centrum van uw eigen wezen niet te verliezen.

Bij hexagram 5, Het Wachten, schrijft Wilhelm: “De regen zal komen zodra de tijd ervoor is aangebroken.

Men kan hem niet dwingen, men moet erop wachten.

Kracht (de Hemel) laat zich vanbinnen (onderste trigram) niet door gevaar (het Water) vanbuiten (bovenste trigram) overhaasten, maar neemt de tijd, terwijl zwakte erdoor in opwinding geraakt en het geduld verliest”.

Het orakel bij het oordeel van het hexagram is “als je waarachtig bent, heb je licht en welslagen” waar “het wachten geen ijdel hopen is, maar het bevat de innerlijke zekerheid dat een doel bereikt zal worden.

Slechts deze innerlijke zekerheid geeft het licht, dat de voorwaarde is voor het welslagen.

Innerlijke zekerheid geeft de kracht tot geduldig wachten.

Slechts wanneer men de dingen onder ogen durft te zien, zoals ze nu eenmaal zijn, zonder enig zelfbedrog en zonder enige illusie, ontwikkelt zich uit de gebeurtenissen een licht, dat de weg naar het welslagen wijst”.

Maar het hexagram heeft, behalve wachten, nog een tweede betekenis, en dat is “voeding”.

Net zoals ik bij de toverwoorden Yuan Heng Li Chen aan het teken Heng, Welslagen, de betekenis geef van “wat voedzaam is voor mij en wat niet”, zo is ook hier een verband tussen “welslagen” en “voeding”.

In het Beeld van het hexagram zegt het orakel “zo voedt en laaft zich de edele, blijmoedig en opgeruimd”.

Wilhelm vertaald verder: “Wanneer de wolken aan de hemel opstijgen, is dat een teken dat er regen komt.

Dan kan men niet anders doen dan wachten tot de regen valt.

Zo is het ook in het leven, wanneer de door het lot voorbeschikte gebeurtenissen in voorbereiding zijn.

Zolang de tijd nog niet vervuld is, moet men geduld oefenen en niet trachten door eigenmachtig ingrijpen de toekomst naar zijn hand te zetten.

Men moet het lichaam versterken door spijs en drank, de geest door blijmoedig en opgeruimd te zijn.

Dan is men bereid wanneer de ure komt”.

Voedsel in het leven krijgen is afhankelijk van de Hemel en de regen (Water), van de genade, of in mijn woorden; van HET.

Soms moet ik wachten op het voedsel dat ik nodig heb.

Ondertussen bereid ik mij voor en houd ik me wat op de achtergrond. Ik ben niet in verlegenheid, noch radeloos, maar vol “vertrouwen” (Yuan) zie ik op naar HET en vertrouw ik op de kracht en de dynamiek ervan.

Tot eenzelfde conclusie kwam Prediker wanneer hij schreef “daarom lijkt het me het beste dat de mens vrolijk is en geniet van het leven, want als hij eet en drinkt en plezier heeft van zijn werk, is dat een geschenk van God”.

 

Het magische vierkant toont hoe het resultaat van wat ik ben, het gedrag van wie ik ben, telkens weer verwijst naar, en afhangt van, het centrum, de kern, de essentie, en dat is vijf, het nodige geduld en het noodzakelijke voedsel dat voor mijn entelechie is bestemd.

 

Ik had het eerder over de 666 in de 888, die samengeteld respectievelijk de hexagrammen 18, het Werk aan het Bedorvene, en 24, de Terugkeer, als resultaat hadden.

De 999 is, samengeteld, dus 27, dat als hexagram de naam draagt “De Voeding” of “De Mondhoeken”.

Opnieuw wijst dit hexagram in de richting van het voedsel dat nodig is voor groei, evolutie en omgang met de wereld.

 

In hexagram 5, het Wachten, zie ik dat voedsel ontvangen een natuurlijke proces is en dat ik daarvan afhankelijk ben.

Hexagram 27, de Voeding, toont nu de menselijke actieve kant bij het verlenen van voedsel; als een maatschappelijk probleem en opdracht. De YI stelt dat “Als men het juiste voedt, brengt dat heil.

Hemel en Aarde voeden alle wezens.

De heilige voedt de waardevolle mensen, en bereikt daarmee zo het gehele volk.

Waarlijk groot is de tijd van de voeding”.

Hexagram 27 behandelt specifiek het belang van materieel voedsel (onderste trigram) en geestelijk voedsel (bovenste trigram), want een mens “leeft niet van brood alleen”, en hexagram 27 geeft aanwijzingen over hoe en met wat iemand zich kan voeden.

Ik heb zelf moeten leren wat voor mij opbouwend is en wat mij kapot maakt, wat voedzaam is en wat niet.

Dat kunnen voorwerpen zijn, maar ook verlangens, mensen, groeperingen, idealen, overtuigingen, eetgewoontes, enz.

Ik ben het zelf die mij voedt.

De confucianist Meng-tse ging nog een stap verder en zegt hierover: “Als men wil weten of iemand bekwaam is of tot niets deugt, hoeft men er maar op te letten, welk deel van zijn wezen hij bijzonder belangrijk vindt.

Het lichaam heeft edele en onedele, belangrijke en onbeduidende delen.

Men mag ter wille van het onbeduidende het belangrijke niet schaden, en ter wille van het onedele niet het edele tekortdoen.

Wie voor de onbeduidende delen van zijn wezen zorgt, is zelf onbeduidend.

Wie aan de edele delen van zijn wezen zorgen wijdt, is een edel mens.”

 

FOTO 4 – Op het strand liggen mensen op hun buik.

De man die het meest duidelijk is waar te nemen, ligt met de rechterkant van zijn gezicht op het zand.

Hij heeft rastahaar en een donkere huid.

De lederen jas die hij draagt is vuil, net als de jeans om zijn benen.

Verder van hem weg liggen twaalf andere mensen.

Ze zijn verdronken tijdens de oversteek van Marokko naar Spanje.

Een Spaans politieman staat erbij en kijkt ernaar.

Jaarlijks sterven er duizenden mannen en vrouwen eenzelfde verdrinkingsdood, mensen zoals u en mij.  

 

Als we het magische vierkant nader bekijken, valt de structuur van de lijnen tussen de cijfers op:

 

 

 


 

Van oudsher staat dit symbool, de Tjing, voor het hexagram 48, de Waterput.

De Tjing is afgeleid van het schriftteken voor “waterput”.

De betekenis van het hexagram is “de voeding van het volk” en ook “De Waterput betekent samenhang”. 

In het bijgevoegde oordeel: “De Waterput toont het veld van het karakter.

De waterput blijft op zijn plaats en heeft toch invloed op andere dingen.

De waterput bewerkt het vermogen te onderscheiden, wat het juiste is”.

Ook hier weer een verwijzing naar voedsel, het juiste voedsel, opdat mensen kunnen samen leven.

Daarvoor is samenhang nodig en ook inzicht in de verbondenheid van het leven in zijn diepere betekenis.

Een waterput is diep, blijft altijd op dezelfde plaats en verschaft iedereen die er in de buurt woont van het noodzakelijke water om te overleven.

De afzonderlijke lijnen van het hexagram tonen een steeds verder gaande reiniging, loutering en katharsis, en de situatie wordt steeds gunstiger.

In psychologische zin is de Waterput het veld van het karakter, dat de bevloeiing naar de omstreken mogelijk maakt, en ook al blijf ik op mijn plaats, toch heb ik invloed op mensen, omdat diegene die ik geworden ben, verbonden is met de diepste wortels en inzichten van het leven, wat een roterend effect heeft, als voorbeeld, op anderen. In de alchemie is dit de multiplicatio, de vermenigvuldiging van het goud door bijvoorbeeld een aanraking.

Het levende voorbeeld, als levend water, aqua vitae, waaruit anderen kunnen putten.

Spiritueel gezien is het de doop, die inzicht geeft in de duistere samenhangende fundamenten waarop het leven is gebouwd.

Fysisch is de Waterput het zuivere water dat elke mens op aarde nodig heeft.

Symbolisch is de Waterput HET, de Bron waaruit elkeen kan drinken en het Wezen ervan is, net als bij een waterput, het onveranderlijke karakter temidden van de verandering.

Een andere symbolische betekenis is dat de onuitputtelijkheid van de waterput een eerste vereiste is.

Zo is ook een goede regering in een staat de allereerste vereiste voor leven in de staat.

Plaats en tijd kunnen wisselen, maar de methodes om de menselijke samenleving te regelen blijven steeds dezelfde.

 

Vroeger waren de velden ingedeeld volgens het schema van de Tjing, waarbij in de oudste tijden de velden zo werden ingedeeld, dat acht families met hun leenvelden om een centrum waren gegroepeerd, waarop zich een waterput en nederzettingen bevonden en dat gemeenschappelijk werd bebouwd voor rekening van de centrale regering.

Samenwerking en sociale regels waren hier aangewezen, vandaar dat dit hexagram ook verwijst naar de samenleving in zijn geheel.

 

In het magisch vierkant staat in het Midden de 5.

Wanneer wij procesmatig, herhaalde malen ertoe komen, door middel van bescheidenheid en geduld, het juiste voedsel tot ons nemen, in symbolische zin dus, wanneer het alchemistische werk één omwenteling, of dus tien keer, is gebeurd, verandert lood is goud, vindt er een transformatie plaats.

De vijf maal tien bewerkingen geven mij het getal 50, de hoeveelheid duizendbladstelen die nodig zijn om het I Tjing orakel te raadplegen, en hexagram 50 heeft als naam “de Spijspot”.

De hexagrammen 5, 27, 48 en 50 hebben allemaal betrekking op voedsel en voedselbereiding, en van alle hexagrammen zijn er slechts twee die materiële, door mensenhanden gemaakte voorwerpen voorstellen: de Waterput en de Spijspot.

 

De Waterput is het water dat nodig is als voedsel, de Spijspot is het beeld van het bewerkte voedsel, de spijs zelf, het resultaat.

In hexagram 50 is het ruwe materiaal, door opwarming en bewerking in het vat, in de ketel, in de oven, in de baarmoeder, tot levend voedsel geworden, tot voedsel dat kan worden gebroken en verdeeld over allen, en eveneens als offer, als het lam Christus, dat zichzelf geeft aan allen.

Ook zo is het voedsel, dat oorspronkelijk aan mij werd gegeven door HET (hexagram 5), na vier stappen, zelf gift geworden voor anderen. We geven alleen maar door wat we zelf hebben gekregen. Waar hexagram 27 het grondstoffelijk voedsel (brood) voorstelt, is de Waterput (48) het bloed dat men drinkt en is de Spijspot het offer, in naam van HET.

 

Hexagram 50 is de transformatie van het “ik”, het zelfoverstijgende, transcendente aspect dat ieder individu kan ondergaan.

Waar ooit het “ik” gevoed moest worden door de buitenwereld -erkend, geliefd, geroemd- om te overleven, is het nu zelf voedsel geworden voor anderen.

De doop in Water, in de Bron, is het inzicht in de eenheid der dingen, in de samenhang, in de water-stof. 

De transformatie geschiedt door de doop in het Vuur, in het licht, in HET.

De Heilige Geest uit het christendom is in de YI echter niet altijd het Vuur, maar vaak de Wind, die overal komt en indringt in elk mensenhart.

Water en Vuur hebben een reinigende werking.

De eerste maakt het lichaam schoon, het tweede het denken.

De oorspronkelijke chaos (Water), de onbewuste toestand en de onwetendheid, veranderen in orde (Vuur), inzicht (licht) en bewustzijn.

De orakeltekst bij hexagram 50, de Spijspot, bij het oordeel, vermeldt: “De geroepene kookt om aan God, de Heer, te offeren, en kookt feestelijke gerechten om uitverkorenen en verdienstelijken te voeden”

 

 

 


                   Water                        Vuur

 

 

 


48                                                                                  50

     De Waterput             De Spijspot 

 

Net zoals in Egypte, was ook in China het getal negen een belangrijk spiritueel getal.

In het oude China waren de negen spijspotten het symbool van de Koningsheerschappij.

Vandaar dat hexagram 50 zo hoog in aanzien staat.

 

Maar voor het zover is, voordat de Koning (het Zelf) regeert, zal hij zich dienstbaar opstellen, zal hij innerlijk huwen met de Koningin (Anima, bezieling), want HET geeft waar te weinig is, en neemt af waar te veel is.

Vandaar ook de loutering, dat als ervaring noodzakelijk is, en de afwisseling van pijn door verlies en geluk door winst.

Tussen hexagram 48 en hexagram 50, bevindt zich hexagram 49, de Omwenteling of het Ruien.

Het hele mysterie van doop in het water en wedergeboorte in het vuur is een langzaam proces dat plotseling doorbreekt, als een revolutionaire werking in het individu, en dat als omslag resulteert in een gevoel van bevrijding, van verlossing en inzicht.

In de nieuwe kijk op de werkelijkheid zijn vele dingen anders, en door de veranderingen die het individu heeft ervaren, is men vervreemd van het verleden, en ontdekt men plotseling een Middel, HET, dat alle zegen geeft.

Het juiste middel bij een verkeerde persoon werkt als gif en een foutief middel bij een juist persoon werkt nog genezend.

Alles staat of valt met kennis over mezelf, over hoe ik mij gedraag en wat mijn motieven zijn.

Ik moet doordringen in de diepste lagen van de mensheid en het universum, alle conventies en gewoontes laten varen en al het negatieve in mezelf bestrijden door verder te gaan in constructieve en positieve activiteit.

In het Tibetaanse Dodenboek heeft de overledene 49 dagen nodig om in een bardo-toestand te geraken.

Op de 50ste dag gebeurt de transformatie.

Maar hoe individueel verschillend wij ook zijn, de grond, als condition humaine, is dezelfde voor elk mens.

Het hoofdbestanddeel van ons lichaam is water.

 

De integrale tekst van hexagram 48, de Waterput, is als volgt:

 

“Beneden is het hout, boven het water. Het hout gaat omlaag in de aarde om het water omhoog te halen. Het Beeld is ontleend aan de oud-Chinese wip-waterput. Met het hout zijn niet de emmers bedoeld (die in oude tijden van klei werden gemaakt) maar de houten stang, waarvan de bewegingen het water uit de bron naar boven brachten. Het beeld duidt ook op de plantenwereld, die door haar wortels het water uit de aarde omhooghaalt. De put, waaruit men het water schept, wekt voorts de gedachte aan onuitputtelijke voedselvoorraden.”

 

Als HET de put is, de Bron met levend water, dan is de stang de levende navelstreng tussen universum en individu, de rode draad, het zilveren koord, het tou(w), want het individu, dat als emmer in klei is voorgesteld, dat gemaakt is van organisch materiaal en dat slechts een beperkte hoeveelheid water kan bevatten, dat individu kan putten uit de oneindige liefde en het wezenlijke voedsel van HET.

Daarvoor moet de emmer omlaag gaan, moet het individu durven naar beneden kijken, wat diep in hem of haar verscholen zit aan duisternis, moet durven kijken naar de schaduwkanten van zijn ziel.

 

“HET OORDEEL

 

De Waterput.

Men kan wel de stad verleggen,

Maar de Waterput niet.

Hij neemt niet af en neemt niet toe.

Zij komen en gaan en scheppen uit de waterput.

Als men het welwater bijna heeft bereikt,

Maar het touw net niet lang genoeg is,

Of als de kruik breekt, dan brengt dat ongeluk.

 

De hoofdsteden werden in het oude China soms verlegd, hetzij ter wille van een gunstiger ligging, hetzij bij de wisseling der dynastieën. De bouwstijl wisselde in de loop der eeuwen, maar de vorm van de waterput is vanaf oeroude tijden tot op de huidige dag dezelfde gebleven. Zo is de waterput het symbool van de maatschappelijke organisatie der mensheid in haar meest primitieve levensbehoeften, die onafhankelijk is van de politiek. De politieke structuur wisselt, de naties wisselen, maar het leven der mensen met zijn levenseisen blijft eeuwig hetzelfde. Daaraan valt niets te veranderen. Dat leven is ook onuitputtelijk. Het neemt toe noch af, en is er voor iedereen. Geslachten komen en gaan, en zij allen genieten het leven in zijn onuitputtelijke volheid.

Voor een goede staatkundige of maatschappelijke organisatie van de mensheid zijn echter twee dingen nodig. Ten eerste het afdalen tot de grondslagen van het leven. Alle oppervlakkigheid in de ordening van het leven, die de diepste levensbehoeften onbevredigd laat, is even onvolkomen als had men in het geheel geen pogingen tot ordening in het werk gesteld. Vervolgens is onachtzaamheid –waardoor de kruik breekt- uit den boze. Als bijvoorbeeld de militaire bescherming van een staat zozeer wordt overdreven dat er oorlogen door ontstaan waardoor de macht van de staat wordt vernietigd, dan staat dat gelijk met het “breken van de kruik”. Ook op de enkeling is het hexagram van toepassing. Hoe verschillend de aanleg en de ontwikkeling van de mensen ook mogen zijn, de menselijke natuur is au fond bij iedereen hetzelfde. En ieder mens kan bij zijn vorming putten uit de oneindig rijke bron van de goddelijke natuur van het menselijke wezen. Maar ook hier dreigen twee gevaren: het kan zijn dat men bij zijn karaktervorming niet doordringt tot de eigenlijke wortel van het mensdom, maar in conventie blijft steken –zult een halve beschaving is even erg als in het geheel geen- of dat men plotseling ineenstort en de vorming van zijn karakter verder verwaarloost.

 

Hier valt weinig aan toe te voegen.

Alleen vind ik het altijd erg vreemd dat er in deze tijd nog honger op de wereld is.

Het is ook vreemd dat niet elke gemeente in dit land een eigen windmolen heeft die, mits een kleine investering, per inwoner, bij de aanvang van het project, in de toekomst kan zorgen voor gratis energie en elektriciteit.

Waarom gebeurt zoiets niet?

Het kan nochtans, want er bestaat in dit verband een geslaagd project in Vlaanderen.

Ook vreemd vind ik bij mezelf, als mijn dochter huilt op een speelplein, waar ook andere kinderen spelen, dat ik dan direct ingrijp, dat ik in paniek ben en alles in het werk stel om haar zo vlug als het kan gerust te stellen.

Waarom doe ik dat niet als andere kinderen op dat speelplein huilen? Waarom denk ik dan: ach, het is gelukkig niet Zana?

Waarom zijn niet alle kinderen als mijn kinderen en niet alle ouders als mijn ouders?

Waarom zijn niet alle mannen broers en vrouwen zusters van me?

Ik vind dat erg vreemd van mezelf en abnormaal, want elk van ons heeft dezelfde noden, verlangens en dezelfde drang naar geluk.

Als ik u mij geef en u jij aan mij, dan hebben we beiden de vreugde waar we zo naar verlangen, en een tevredenheid.

Is dit offeren?

Als het gericht is naar HET, is het dat niet.

In het Tibetaans boeddhisme bestaat de oefening die tonglen heet, en in feite is het dat waar ik op aanstuur, de oefening van geven en nemen.

Bedoel ik altruïsme?

Zichzelf willen vernietigen is de meest destructieve vorm van egoïsme, van een wil van het ego.

Waarom zou HET u creëren wanneer het de bedoeling is dat u zich moet vernietigen?

Of toch?

Zie wat we doen op ecologisch gebied.

Lang zal het niet meer duren, maar misschien is dat wel de entelechie van deze mensheid? 

Is het utopie?

Wellicht in de praktijk wel, maar de idee is zo zuiver, concreet en werkelijk als pompwater (hoewel dat in onze contreien al niet meer zo zuiver is, dat pompwater).

Gewoon mededogen, gericht naar alle vormen van leven.

Gewoon vriendelijkheid, zorg, vrijheid en liefde.

Of is dat teveel gevraagd?

Welke waarde heeft al het andere dan?

                         

HET BEELD

 

Boven het hout is het water: het beeld van de Waterput.

Zo moedigt de edele het volk aan

En vermaant hij het, elkaar te helpen.

 

Onder het trigram Soen –hout- daarboven het trigram K’an –water-. Het hout zuigt het water naar boven. Gelijk het hout als organisme de werkzaamheid van de waterput nabootst, wat alle delen van de plant ten goede komt, zo ordent de edele de menselijke maatschappij, opdat ze als een plantenorganisme ten bate van het geheel in elkaar grijpt.

 

De edele die de YI raadpleegt, kan informatie en kracht putten uit HET, via meditatie, orakelraadpleging, enz. om de mensen aan te moedigen en te helpen, want in HET is geen “ik” tegenover “ander”, geen “zus” tegenover “zo”, maar alles geschiedt ten bate van het geheel zelf, van HET, dus wat u doet voor uw naaste, doet u voor uzelf en –samen- voor HET.

 

De afzonderlijke lijnen:

 

In het begin een zes betekent:

Het slik van de waterput wordt niet gedronken.

Bij de oude waterput komen geen dieren.

 

Als iemand in drassig, laag land omzwerft, verzinkt zijn leven in de modder. Zo iemand verliest zijn betekenis voor de mensheid. Wie zichzelf weggooit, heeft ook geen aantrekkingskracht meer voor de anderen. Ten slotte bekommert niemand zich meer om hem.

 

Negen op de tweede plaats betekent:

Bij het gat van de put schiet men vissen.

De kruik is gebroken en lekt.

 

Het water op zichzelf is helder. Maar men gebruikt het niet. Dientengevolge houden zich alleen nog vissen in de waterput op, en wie er komt, komt alleen om vissen te vangen, maar de kruik is gebroken, zodat men de vissen er niet in kan bewaren. Hier wordt de situatie geschilderd dat iemand op zichzelf een goede aanleg heeft, maar zijn gaven verwaarloost. Niemand bekommert zich om hem. Daardoor geraakt hij aan lager wal. Hij geeft zich met minderwaardige mensen af en kan niets belangrijks meer presteren.

 

Negen op de derde plaats betekent:

De waterput is schoongemaakt maar men drinkt er niet uit.

Dat is mijn hartenleed;

Want men zou er uit kunnen putten.

Als de koning het zich bewust was,

Dan zou men gemeenschappelijk het geluk genietend.

 

Hier is sprake van een bekwaam man. Hij gelijkt op een schoongemaakte waterput, waarvan men het water zou kunnen drinken. Maar hij wordt niet gebruikt. Tot groot verdriet van de mensen die hem kennen. De wens bestaat dat de vorst het zal vernemen; dat zou voor alle betrokkenen een geluk zijn.

 

Zes op de vierde plaats betekent:

De waterput wordt met metselwerk bekleed. Geen blaam.

 

Als de waterput met metselwerk bekleed wordt, kan men hem intussen wel niet meer gebruiken, maar het werk is niet vergeefs: het heeft ten gevolge dat het water helder blijft. Zo zijn er ook in het leven perioden waarin men aan zichzelf moet werken. Gedurende die tijd kan men weliswaar niets voor anderen doen, maar het voordeel is dat men door innerlijke ontwikkeling zijn kracht en bekwaamheid vergroot en zodoende later des te meer presteert.

 

Negen op de vijfde plaats betekent:

In de waterput is een heldere, koele bron

Waaruit men kan drinken.

 

Dat is een goede waterput, die op zijn bodem een bron van levend water heeft. Een man die zulke deugden bezit is een geboren redder en leider der mensen. Hij bezit het water des levens. Nochtans ontbreekt de toevoeging “heil”. Bij de waterput komt het er voor alles op aan dat het water gedronken wordt. Ook het beste water is voor de verfrissing der mensen niet meer dan een mogelijkheid, zolang het niet omhoog gehaald is. Zo komt het er ook bij de leiders van de mensheid op aan dat men uit hun bron drinkt, hun woorden in praktijk brengt.

 

Bovenaan een zes betekent:

Men put ongestoord uit de waterput.

Hij is betrouwbaar. Verheven heil!

 

De waterput is er voor iedereen. Geen verbod keert zich tegen degenen die eruit willen putten. Hoevelen er ook komen, zij vinden wat ze nodig hebben; want de waterput is betrouwbaar. Hij heeft een bron en droogt niet uit. Daarom is hij voor het hele land een bron van heil. Zo is het ook met de werkelijk grote man, die onuitputtelijk rijk is aan innerlijk goed: hoe meer mensen uit hem putten, des te groter wordt zijn rijkdom.

 

 

De Waterput heeft onderaan het trigram Wind -of Hout- en bovenaan Water.

Hout hakken en water dragen!

De dagdagelijkse dingen doen, gewoon, omdat de zin gelegen is in de handelingen van alledag.

Het bewustzijn waarmee u dingen doet, is van essentieel belang. Bewustzijn.

Niets anders en niets bijzonders.

 

U kan zien dat naarmate de lijnen stijgen in de Waterput, naarmate ze verrijzen uit de diepte van de duisternis, uit het onbewuste, hoe positiever het orakel zich uitspreekt over de invloed van deze lijn. Bij de bovenste lijn, is het Water uit de put gehaald en deelt de edele het met anderen.

Men is als het ware zelf een Waterput geworden waaruit anderen kunnen drinken.

Als de bovenste lijn verandert, dus wanneer u drie kopzijden hebt bij de zesde worp van munten, dan is dat 3+3+3=9=yang met een kruislading, wat betekent: een bewegende lijn.

Als u die bewegende lijn verandert en de andere lijnen overneemt krijgt u hexagram 57, het Zacht-moedige.

Dit hexagram bestaat uit tweemaal het trigram Wind, dat het symbool is van de energetische werking van HET, door middel van Adem of Geest.

Nu werkt HET, in dit geval of bij deze vraag, in u. Logisch, want HET ademt in u of liever: u is Adem (Adam?).

De mens!

 

In de commentaren die “De Vleugels” van de YI heetten, staat een ontwikkelingsmodel van het individuele karakter dat in NEGEN stadia verloopt en dat door negen hexagrammen is uitgetekend:

 

1.    Hex. 10  Het Optreden      

Wellevendheid en manieren aanleren om in harmonie met anderen om te gaan.

2.    Hex. 15  De Bescheidenheid 

De wil om aan het eigen karakter te werken. Het eren van anderen en de juiste gezindheid als inhoud van de karaktervorming.

3.    Hex. 24  De Terugkeer      

Wortel en stam van het karakter; zelfkennis, ommekeer, zelfonderzoek en het weerstaan aan verleidingen.

4.    Hex. 32  De Duurzaamheid   

Vastheid van het karakter; vaste regels ontdekken en een karakter uit één stuk worden.

5.    Hex. 41  De Vermindering   

Essentiële van de karaktervorming; verminderen van driften, dan het vermeerderen van spirituele gevoelens.

 

6.    Hex. 42  De Vermeerdering  

Volheid van het karakter; organische groei van het karakter, dat niet artificieel is, maar authentiek en nuttig.

7.    Hex. 47  De Benauwenis     

De beproeving van het karakter; omgaan met grenzen, zijn kruis dragen, beteugeling van wrok en loutering.

8.    Hex. 48  De Waterput       

Het veld van het karakter; ver-reikende werking, rijke weldoende persoonlijkheid, goed en rechtvaardig.

9.    Hex. 57  Het Zacht-moedige:

      Dit geeft de juiste soepelheid van het karakter. Niet starheid, die volgens eenmaal vast gelegde principes handelt, en in wezen alleen maar bekrompenheid is, doch beweeglijkheid is nodig opdat men de dingen tegen elkaar zal weten af te wegen en zonder zich te exponeren, zal weten in te dringen in de eisen van de tijd. Zo leert men rekening te houden met de omstandigheden, en bij elke soepelheid toch de sterke eenheid van zijn wezen te bewaren.

 

Als dat laatste mij lukt, dames en heren, dan zal ik het u laten weten.

Het verwoordt perfect waar ik naar toe wil.

Misschien ben ik zo erg tevreden met mijn leven, omdat het gebeurt dat ik ben als de Wind van hexagram 57, het Zacht-moedige.

Ik voel me dan zacht en moedig, omdat geen etiket nog voldoet, omdat ik beweeg en verander, als een kameleon –in de positieve betekenis-, als de verandering zelf, die de waarheid is, want de realiteit van de verandering is een “dood-simpele” waarheid, weet u nog, en met de verandering zelf verenigen, verandering zijn, dood zijn in leven, zonder de kern, de vijf te verliezen, zo voel ik me Koning te rijk, en geen goud van de wereld kan mij meer waard zijn dan dat, zo voel ik mij “rusten in vrede”, moment op moment, soms wel, soms niet. Niets bijzonders en toch alles.

Inshallah!

 

De Feng-Shui nieuwsgierigen zoeken naar evenwicht en veiligheid in de materialen, in de elementen, de kleuren en de klanken, maar weten niet dat achter de lo shu ook een ho tou schuilgaat, dat achter de eindige tijd een oneindige werkzaam is en dat achter alles wat u ziet een kijker, een waarnemer is die kijkt en waarneemt.

Dat bent u! Wie bent u? Wie, zegt u?

 

Het getal negen is, als de maximale yangkracht, de extraverte wereld die inklapt naar introversie.

De Tjing beeldt met acht velden en een Middelpunt, de Waterput, de onveranderlijkheid uit in de wisseling der tijden, het blijvende in de niet-blijvende werkelijkheid.

Zo blijft de godheid, de Zin en HET, zoals het altijd is geweest, zoals het is en zoals het altijd zal zijn, want de Totaliteit is totaal en eeuwig, niet niet-tijdelijk en niet tijdelijk; onbewegelijk en toch veroorzaker van alle beweging en alle veranderingen, onkenbaar, naamloos, niet te doorgronden en slechts zwijgend te aanbidden.

De negen is ook 1+2+3+4+5+6+7+8+9, met als som 45, die als 4+5 opnieuw negen is, want de negen haalt de kracht uit zichzelf, omdat zij van één stuk is, die uitdeelt terwijl ze verspreidt.

Het Hexagram 45 heet “het Verzamelen” en orakelt in diezelfde zin. Ook wanneer ik de Waterput als denkvorm, als model en innerlijk symbool bekijk, en ik wil dit hexagram omzetten naar een ervaringsvorm, dus van de Rangorde van Fu Hsi naar de Rangorde van Wen, dan verandert hexagram 48 in hexagram 45.

In “de volgorde” bij het orakel 45 staat “verzamelen wil zeggen opeenhopen” en “opeenhopen” is de vertaling van het Latijnse woord religare, dat vastbinden, verbinden, op een hoop gooien, betekent.

In het hexagram zegt het orakel verder bij het oordeel: “De Koning nadert zijn tempel.

Grote offers brengen schept heil”.

Als uitleg schrijft Confucius: “Waar mensen verenigd worden, zijn religieuze krachten nodig.

Maar er moet een menselijk leider als middelpunt (Tjing?) zijn.

Om anderen om zich heen te kunnen verzamelen, moet men zich echter eerst in het eigen innerlijk (Bron?) hebben geconcentreerd.

Slechts door zulke verenigde morele kracht kan men de wereld tot eenheid (HET?) brengen.

Zulke grote tijden van eenwording zullen dan ook grote werken achterlaten”.