LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      I TJING    

   ESSENTIE   

Aardrijkskundige plaatsen als Compostella, Jeruzalem, Mekka, Glastenbury, zijn veruitwendigingen van een innerlijke reis.

Het doel ervan is ervaren dat startpunt en eindpunt hetzelfde zijn.

Alles is punt! Alles is éénpuntigheid!

Het oneindige waaruit ik werd geboren is hetzelfde oneindige waarin ik weer verdwijn als ik sterf.

De Alpha en de Omega zijn één en hetzelfde punt.

Dit Ene Punt is de rots waarop ik dagelijks mijn kerk bouw.

Het is de lapis philosophorum van de alchemie, de onderste steen, de parel, de diamant, the magic stone, de dolmen en de menhir.

Ik probeer nog altijd het Ene Punt een vorm of een naam te geven, hoewel woorden kinderen van het denken zijn, dus duaal, en onmogelijk kunnen weergeven waar ik naar op zoek ben.

Volgelingen van de Islam proberen eenmaal in hun leven een bedevaart naar Mekka te volbrengen.

Daar is immers de Ka’aba, de zwarte steen.

De mensen lopen erom heen.

In Tibet vervult de Stupa dezelfde functie.

Vroeger bestond bij ons de traditie om rond een Mariakapel te wandelen, terwijl men gebeden ter ere van de Moeder Gods opzegde.

In ons zonnestelsel roteren de planeten rond de zon.

In de atomaire wereld roteren elektronen rond de atomen.

In de YI draaien alle hexagrammen rond een onzichtbaar middelpunt “dat men slechts zwijgend kan aanbidden”, en dat de vorm aanneemt van een vierkant door de hexagrammen 1, 2, 63 en 64.

 

Het onzichtbare middelpunt is een nul die alles omvat, dus is de nul ook de omtrek rond het vierkant, zowel kleine cirkel als grote cirkel.

Het vijfde element in het midden (en om alles heen) is de kwintessens (quinta essentia).

Aristoteles noemde het ether, de gnostici het licht.

Kwintessens betekent wezen van een zaak, de kern van een uiteenzetting.

In de alchemie is de quinta essentia de “goddelijke” essentie.

In de I Tjing is het de Geest achter het tao, die met het tegenspel van yin en yang niet is te verklaren.

Het wereldrad van gebeurtenissen draait maar rond; ontluiken, groei en verval; maar ik poog, als Diogenes in een ton, in het midden plaats te nemen, als waarnemer van alle verschijnselen, zonder mij met iets anders te identificeren dan met de kern, zodat niet de wereld mij beweegt, maar ik de wereld, zonder van plaats te veranderen, zonder iets buiten mijn innerlijke zelf te zoeken.

 

Ik kan een steen in mijn handen houden, een mineraal op mijn borst dragen, of een pentagram dat ik als amulet draag opdat ik mij kan beschermen tegen de negatieve krachten van de wereld.

Ik kan dat doen, maar het zal mij niet verder brengen, want de steen en het pentagram moeten diep in mijn ziel verankerd zijn, als weten, als “gnosis” dat de kern van HET mijn kern is.

Dan valt er niets te vrezen, niets te bereiken, niets te ontkennen of erkennen.

 

Er vindt een heilig huwelijk (Hieros Gamos) in mijn psyche plaats.

De opposities, de tegengestelde tendensen, overtuigingen, functies, krachten, verliezen hun macht omdat zij zich met elkaar ver-zoenen en verenigen.

Er ontstaat een “geestelijk” kind uit hun tegenstrijdige geaardheden, zoals een fysiek kind ontstaat uit twee geliefden die, passioneel tot elkaar aangetrokken, maar geheel tegengesteld zijn aan elkaar wat betreft de opvoeding waarin zij zijn opgegroeid, wat betreft psychische en geestelijke ontwikkeling, wat betreft doelstellingen, hobby’s, verlangens en begeertes. Een geestelijk kind wordt er geboren uit mijn innerlijke contradicties, een kind van “steen” (lapis), omdat het getuigt van een sterke en onwankelbare overtuiging, ontstaan door duizenden eigen ervaringen, en het kan ook “wijze”  genoemd worden, omdat het geestelijk is en omdat het wijst op een cynische, ironische houding tegenover de buitenwereld, een “heilige onverschilligheid”, omdat ik nu belang stel in dingen waar anderen om lachen, en omdat ik lach, om dingen die anderen erg belangrijk achten.

Deze “steen der wijzen” is voortdurend werkzaam, in alle geledingen van mijn wezen.

Het doordringt mijn werkelijkheid, zoals ether zich verspreidt in en rondom de elementen aarde, lucht, vuur en water, in en rondom de werkelijkheid van de “tienduizend dingen”, van HET. 

 

Ooit heb ik mij symbiotisch verenigd met een geliefde, buiten mezelf, en ik had het gevoel dat ik zonder haar niet kon leven.

Toen wij uit elkaar gingen, trok ik mij verbitterd terug en werd een groot pleiter voor een geïsoleerd bestaan.

Nu ik de kern van mijn eigenheid heb gevonden, kan ik mij verbinden, zonder de nood aan symbiose en zonder dat ik wat dan ook kan verliezen.

Ik ben tevreden.

 

Soms heb ik een situatie, dankzij de YI, goed ingeschat, maar andere keren bleef ik met een onbevredigend gevoel achter.

De stroom van “eindeloze veranderingen” woog op me.

Ik moet erkennen dat ik liever aan het oude vasthield, waar ik me veilig bij voelde, dan dat ik veranderingen toeliet, hoe helder de richting naar de toekomst zich ook aan mij toonde.

Ik was het gewoon om zo te doen.

Maar, zoals altijd, gaan veranderingen hun eigen weg.

In een leegstaand huis groeien mossen en grassen, tot het huis onzichtbaar wordt.

Iets wordt vanzelf aftands.

Veranderingen komen en overvallen me.

De Bron waaruit ik alles put en van wie ik alles ontvang, is een organische bron.

Verandering betekent dat het oude verdwijnt en dat er iets nieuws voor in de plaats komt.

Eigenlijk kon ik net zo goed blij zijn met het nieuwe dat ik ontving, maar meestal was ik verdrietig om het oude dat ik diende los te laten.

De organische Bron heeft een dwingend karakter.

Het leven dwingt zichzelf naar haar doel.

Zo heeft ook elk individu een eigen ingeschapen doel, waarnaar het drijft als een boot op een rivier.

Ik kan de stroming volgen of tegen de stroom in gaan.

Als ik geen kracht wil verspillen, pleeg ik geen verzet en geef ik mij over, door alles wat passeert los te laten, door nergens te blijven hangen.

Ik kon moeilijk loslaten, want mijn “oor-deel” was niet altijd in orde.

Ik meende te weten wat goed voor mij was, maar ik kon een situatie vaak niet juist beoordelen, niet zien als een fase, als een momentopname van de lange reis dat een mensenleven is. 

Ik ben geen masochist.

Ik ben niet iemand die hindernissen en problemen opzoekt, en toch vinden ze plaats, vanzelf, zeker als ik de golven van de zee terug wil duwen in plaats van hen over me heen te laten razen.

Als ik de veranderingen in mijn leven, een echtscheiding bijvoorbeeld, niet beoordeel als een geschenk, lijkt het wel of het een hindernis is.

Soms kijk ik met gezonde ogen door een bril en alles is wazig, ondoorzichtig.

Ik meen dan dat obstakels ontstaan uit iets anders dan uit de oerbron.

Ik leg de schuld bij anderen, ik wijs oorzaken toe aan bepaalde omstandigheden of aan mijn materiële situatie.

De I Tjing neemt de oogkleppen af en toont mij dat de buitenkant de binnenkant is en de binnenkant de buitenkant.

Ik probeer nu aan te nemen wat ik krijg, als datgene wat het gewoon is.

De puzzel valt in elkaar en alles licht op tegen een achtergrond van chaotische volheid.

Niet de feiten zelf doen mij pijn, maar mijn interpretaties van de feiten. Ik moet leren om altijd weer hetzelfde proces te herhalen, waarbij ik tegengestelde tendensen bij elkaar breng totdat ik los kan laten, vrij kan laten, en daardoor zelf bevrijd wordt.

Ik moet mezelf verlossen en ik ben de verloste zelf.

Door de herhaling groeit het besef dat het noodzakelijk is dat ik aanvaard wat op mij afkomt, want mijn toekomst is wat mij toekomt.

De YI brengt mij voortdurend besef bij.

Dat is eigenlijk alles.

 

Soms vind ik dat ik te diepzinnig bezig ben.

Misschien hou ik enkel van de YI omdat ik getekend ben door het leven, maar wie is dat niet?

Misschien moet ik het minder ver gaan zoeken en gewoon maar genieten van het leven?

Anderzijds stel ik in mijn omgeving vast dat er eerst ernstige dingen moeten gebeuren voordat men de moed heeft om over zichzelf na te denken.

Het liefste van al –en het meest veilige, zo lijkt het me- blijf ik onbewust mijn gewoontes en patronen herhalen.

Zolang dat mij geen schade berokkent, heb ik geen behoefte aan verandering.

 

Ben ik niet al te egoïstisch wanneer ik zo intens met mezelf bezig ben?

Maar de slogan waarmee ik ben opgegroeid, “bemin uw naaste, als uzelf”, heeft twee delen.

In mijn Christelijke opvoeding lag de klemtoon op het eerste deel.

Ik kan echter niet anders dan naar de realiteit kijken zoals die zich aan mij toont en dan stel ik vast dat ik eerst mezelf moet accepteren en liefhebben voordat er sprake kan zijn van acceptatie en liefde van mijn naaste.

Maar wie is “ikzelf”?

Wie is het die liefheeft?

Ik kan niet liefhebben wat ik niet ken.

Ik ben dan wel gedwongen om na te denken over wie ik ben.

Ik kan er niet omheen.

Ik kan het natuurlijk te ver gaan zoeken, te ver van mezelf.

Als ik me meer bekommer om mijn ouders, mijn partner, mijn kind, dan ben ik te ver van het innerlijke huis.

Geen populaire gedachte.

Het pleit mij niet vrij van verplichtingen.

Het is geen vrijgeleide naar onverschilligheid voor mijn omgeving.

Heel het proces van individuatie, met de hulp van de YI, vraagt geduld.

Soms ben ik ontmoedigd door het tempo.

Ik lijk wel een boer die in maart de zaden zaait en in mei aan het gewas trekt om het vlugger te laten groeien.

Het helpt niet.

Er is veel kans dat ik vrucht en wortel uit de grond trek.

Alle moeite is vergeefse moeite.

Het heeft geen zin mijn groeiproces te willen forceren.

Ik moet alle levensfasen door.

Soms ben ik loom, vraag ik me af of het wel de moeite loont?

Soms denk ik dat de wereld rot is!

Soms is het gewoonweg lastig.

Voor een alchemist is dit onderdeel van het werk de putrefactio of verrotting.

Uit de mest groeien nieuwe vruchten.

In de modder groeit de lotus.

Maar het vraagt tijd.

Lau-Tse zegt dan weer: “als men iets wil laten uitzetten, moet men het eerst flink samendrukken”.

Als ik de YI erover raadpleeg, lees ik: “wie te veel ineens verlangt, struikelt over zichzelf.

En omdat hij te veel wilt, gelukt hem tenslotte niets.

Rusteloosheid als duurzame toestand brengt onheil.”

 

Het gebeurt dat ik kijk naar de Koningin Elisabethwedstrijd, een concours voor muziekanten van klassieke muziek.

Jong talent probeert met viool, piano of met hun stem de eerste prijs in de wacht te slepen.

Als ik een finalist aan het werk zie, dan lijkt het of zo iemand heel spontaan “zijn ding” doet.

Wellicht is de realiteit op dat moment voor hem een trance.

Hij heeft stapje na stapje geleerd hoe hij met een instrument één kon worden.

Ik wil geen finalist van een wedstrijd worden.

Er valt niets te winnen.

Als ik “bij het ploegen niet aan het oogsten denk, en bij het rooien niet aan het gebruik van het veld”, dan voel ik de vreugde van de eenvoudige werkelijkheid, die dan trance wordt, en dan “doe ik het werk uit liefde voor het werk op zichzelf, zoals tijd en plaats dat verlangen, en niet met het oog op een resultaat”.

Ik denk dat elke opgave op die manier haalbaar is. 

De vragen mogen blijven.

De twijfel ook.

Waar ben ik aan begonnen?

Zal ik volhouden?

Waar zal het toe leiden?

 

De YI vraagt om de tijd.

In één of ander lied zingt men “time is a healer”.

Dat is mooi.

De tijd als heler. Heel mooi. 

De Chinese taal, net als de Egyptische, bestaat uit tekenen, uit hiërogliefen.

Ze beelden iets uit of ze staan symbool voor iets.

Om tekenen te kunnen begrijpen moet ik associëren en de context van de gehele situatie kennen. 

Een cultuur die de causale taal spreekt zal logischerwijze geheel anders functioneren dan een cultuur die de beeldentaal van het onbewuste hanteert.  Beide zullen elkaar verwijten naar het hoofd slingeren.

De causale cultuur zal zogenaamd te rigide zijn, een enge geestesgesteldheid hebben of als saai ervaren worden.

Een a-causale of associatieve taalcultuur zal bijgeloof verweten worden, naïviteit en men kan ze vol wantrouwen en onbegrip benaderen.

Zo is het ook met de YI, die stamt uit een tijd waarin een rijke beeldentaal hoogtij vierde.

Het ontstaan van de YI, zo’n drieduizend jaar geleden, viel voor een deel samen met het ontstaan van de Chinese taal.

De vierenzestig beelden, symbolen of hexagrammen van de I Tjing moet ik associatief benaderen en kan ik alleen begrijpen en interpreteren als ik de context van een gegeven tijdsmoment ken.

Dat is zowel de zwakke als de sterke kant van de YI.

Het boek is nog steeds actueel omdat het niet in de causale taal is geformuleerd.

De YI spreekt de taal van dromen en de dromen zijn volgens Freud de “vitae rhei”, de “koninklijke weg” naar het onbewuste.

De YI is voor mij dé we..

Ik associeer met de trigrammen en de hexagrammen en ik schep aldus betekenis, binnen een gegeven context. 

In die zin is de YI, naar westerse normen, speculatief en subjectief.

Ik voel weerstand om aan te nemen dat ook de rationaliteit speculatief en subjectief is.

Toch lijkt het er steeds meer op dat dit werkelijk zo is.

Wij denken dat we denken!

Mijn manier van denken is een resultaat van een eeuwenlange groei van menselijk bewustzijn.

De bewuste “orde” is uit de “wanorde” of uit de chaos ontstaan.

Maar de logische orde is nog steeds verbonden met de oer-chaos, het bewuste met het onbewuste.

Als ik denk dat ik niets waard ben, dat het leven zinloos is en dat ik mezelf beter van kant kan maken, dan is het de vraag van waaruit deze gedachten zijn ontsproten.

Ik kan misschien “denken” dat dergelijke ideeën rationeel en logisch zijn. Ja, ik kan in een kritieke situatie daar erg overtuigd van geraken, maar in alle geval zijn zulke gedachten niet rationeel, want ze komen voort uit het persoonlijke onbewuste dat met bepaalde frustraties niet om kan gaan, dat op bepaalde levensbelangrijke vragen geen antwoord weet.

Zo gebeuren gezinsdrama’s, zo geschiedt het dat terroristen zichzelf opblazen in de straten van Jeruzalem, zo komt het voor dat een mens denkt dat geen enkel ander mens hem liefheeft.

 

Stel dat ik wat later verliefd ben.

De context van mijn persoonlijke leven is totaal veranderd.

Het leven lijkt weer zinvol en kleurrijk.

Ik zal mezelf heel waardevol vinden.

Hoe komt zo een ommekeer tot stand?

Als ik tracht na te gaan hoeveel stappen ik vandaag heb gezet of hoeveel keer ik geademd heb, ik zal het niet weten.

Ik doe die dingen onbewust, want onbewust ben ik, de oerchaos is altijd in en met mij aanwezig, zoals ether in alle andere elementen.

Als ik met associaties een contact tot stand breng tussen onbewuste drijfveren en bewuste betekenisverlening, dan ontstaat er voor mij de mogelijkheid om anders naar de realiteit te kijken.

Zo ontvouwt zich een nieuwe wereld voor mijn ogen, waar ik naar kijk en geen deel meer van uitmaak, maar tezelfdertijd dit alles ben.

Ik Ben.

Een “aha-Erlebnis” is vaak het signaal dat een contact werkelijk tot stand is gebracht en een “aha-Erlebnis” duidt aan dat een boodschap van de YI werkelijk is begrepen.

 

FOTO 1 – Een oudere man is aan een rivier in Macedonië aan het vissen.

In de straten die hoger gelegen zijn, woedt een hevige brand. Autowrakstukken liggen op elkaar.

Het politieke geweld houdt het land in zijn greep.

De man draagt een pet en rookt een sigaret, terwijl hij de lijn uitgooit. Albanese rebellen hebben net een 28-jarige politieagent gedood.

De foto staat in een krant en de titel erbij is: het leven gaat voort.

 

Het is stil in huis. Twee kinderen slapen boven.

Zana is mijn dochter en Robbe haar halfbroer.

Op dit moment genieten andere mensen van andere dingen, ik van de stilte en van twee slapende kinderen.

Ik ben tevreden. Werkelijk.

 

Zenmeester Hakuin werd door zijn buren geprezen als iemand die een rein leven leidde.

Een knap Japans meisje, waarvan de ouders een kruidenierswinkel hadden, woonde naast hem.

Plotseling, zonder er ook maar enigszins op voorbereid te zijn, ontdekten haar ouders dat het meisje zwanger was.

Ze werden er erg kwaad om.

Het meisje wilde niet verklappen wie de man was, maar nadat haar ouders haar het vuur aan de schenen hadden gelegd, noemde ze tenslotte Hakuin.

Woedend gingen de ouders naar de meester.

“Werkelijk?” was alles wat die zei.

Nadat het kind geboren was brachten ze het naar Hakuin.

Inmiddels had hij zijn goede naam verloren, maar dat deerde hem niet en hij zorgde erg goed voor het kind.

Melk en al het andere dat het kindje nodig had, kocht hij bij zijn buren. Een jaar later kon het jonge moedertje het niet langer uithouden.

Ze vertelde haar ouders de waarheid: de echte vader van het kind was een jongeman die op de vismarkt werkte.

Onmiddellijk gingen de moeder en de vader van het meisje naar Hakuin; zij vroegen hem om vergeving, putten zich uit in verontschuldigingen en vroegen het kind terug.

Hakuin was bereid het af te staan.

Toen hij ze het kind gaf zei hij alleen maar: “Werkelijk?”

(uit: Zen-zin Zen-onzin, van Paul Reps)

 

In de Han-tijd ontwikkelden zich her en der modellen om de I Tjing te verbinden aan de geheimen van de “vijf veranderingsfasen”.

De Chinezen gingen er van uit dat er vijf elementen aan de basis van de verschijnselen lagen, en dat de trigrammen deze uitbeelden in relatie tot elkaar.

Op vijf mogelijke wijzen kunnen die dan elkaar beïnvloeden: ze brengen elkaar voort (1), ze vernietigen elkaar (2), ze putten elkaar uit (3), ze versterken (4 – alleen voor wat betreft bepaalde trigrammen die dezelfde elementale geaardheid hebben, zodat bijvoorbeeld de trigrammen Berg en Aarde, die beide behoren tot het element aarde, elkaar in hun geaardheid versterken) of ze beschadigen elkaar (5).

In de vorm van een pentagram nemen de elementen water, vuur, aarde, metaal en hout hun plaats als volgt in:

 

 

                                       METAAL

(1)

                               (2)

                AARDE                                      WATER

                               (5)

(3)

               

                        VUUR                       HOUT                     

 

 

Het getal vijf is, als u de eenheden ervan samentelt (1+2+3+4+5) gelijk aan 15.
Het magische vierkant toont hoe alle getallen, als ik ze horizontaal, verticaal of diagonaal samentel, vijftien tot resultaat hebben:

 

 

                                  

 4

 9

 2

 3

 5

 7

 8

 1

 6

 

 

 

Het getal vijf staat ook hier centraal in het vierkant, in de zich omringende wereld.
Het centrum bewaren, is de vijf bewaren, de quinta essentia, de ether, het licht van het bewustzijn, de essentie van mijn wezen.
 
Hexagram 15, De Bescheidenheid, bestaande uit het trigram “de Berg” onderaan en “de Aarde” bovenaan, is het enige hexagram in de I Tjing waar ik bij al de zes lijnen een positief orakel vind. 
Han Boering schrijft over dit hexagram als over het meesterschap van de edele, over “hij die zich stilhoudt (trigram Berg) in de wereld (trigram Aarde), want hij voltooit (trigram Berg) de taak (trigram Aarde).
Alle aspecten van het ware vakmanschap vind je in dit teken terug: rustig en zwijgend de taak uitvoeren, kalme observatie van het materiaal, controle over de vormkracht, enzovoorts.
Er is in dit hexagram sprake van iemand die meesterlijke innerlijke beheersing heeft ontwikkeld.
Dat leidt niet tot groot vertoon, want hij kan zich op een “gewone” manier gedragen in de wereld.
De bescheidenheid moet daarom niet verward worden met valse bescheidenheid of onderdanigheid.
De Bescheidenheid is hier gebaseerd op het feit dat hij zich ervan bewust is dat hij gebruikmaakt van verkregen talenten en mogelijkheden.
Op het moment dat hij de neiging zou vertonen de resultaten van zijn werk als een persoonlijke verdienste te zien, zou hij zijn meesterschap verliezen.”
 
Het getal 15 is ook 1+5, dus 6.
In de vijf zit al een verwijzing naar de zes.
In het middelpunt blijven, toont hoe ik mij kan bevrijden van lijden door verandering.
Zes is het kleinste getal dat ik verkrijg wanneer ik de munten opgooi.
Deze kleinheid verwijst naar de nietige mens, in een woelige wereld, in een bewegend universum.