LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      GESCHIEDENIS VAN DE FILOSOFIE     

  PYTHAGORAS: HARMONIE DER SFEREN  

De pythagorische leer ziet in de getallen de bouwstenen van de wereld en in getallen is ook het geheim van het heelal besloten.

Elk van de grondgetallen van 1 tot 10 heeft zijn bijzondere kracht en betekenis, vooral het 'volmaakte' getal 10.

De harmonie van de wereld - Pythagoras was de eerste die de wereld een 'kosmos', geordend geheel, noemde - berust daarop dat alles in haar naar getalverhoudingen gevormd is.

Dat bewijst Pythagoras in de eerste plaats in de muziek.

Hij schijnt het eerst de harmonische samenklank van de tonen en de trappen van de toonladder op getalverhoudingen te hebben herleid, wel niet hun trillingsgetal, maar de lengte van de klinkende snaren.

Deze muzikale opbouw vond Pythagoras terug in het heelal.

Zoals elk bewegend lichaam een geruis veroorzaakt dat van zijn grootte en de snelheid van zijn beweging afhangt, zo ontlokken ook de hemellichamen bij het doorlopen van hun baan aan de ruimte een ononderbroken doorklinkende, en daarom door ons niet waargenomen 'harmonie der sferen', dat wil zeggen een naar de verhouding der intervallen geordende samenklank.

Deze mooie opvatting van de (muzikaal gedachte) harmonie van het heelal is sedert P. niet alleen als dichterlijk beeld, maar ook in de natuurkundige en sterrenkundige wetenschap herhaaldelijk weer opgedoken.

De grote Kepler heeft er een boek aan gewijd.

In de nieuwste tijden schijnen verwante gedachten steeds meer veld te winnen.

Wij zien dat P. het geheim van de wereld niet, zoals de Milisiers, in een stoffelijk oerbeginsel zoekt, maar in een oerwet, in de onveranderlijke getalmatige verhoudingen namelijk tussen de bestanddelen van de wereld.

Wie het periodiek systeem van de elementen en zijn interpretatie door de moderne natuurwetenschap kent, moet deze gedachte wel als een geniale intuïtie, op onze kennis vooruitlopend, beschouwen.

Met de getallenleer zijn bij P. diepreligieuze en mystieke voorstellingen, waarschijnlijk van Oosterse oorsprong, verbonden, in het bijzonder een, met het Indische sterk verwant, geloof aan de zielsverhuizing.

Volgens deze maakt de onsterfelijke ziel van de mens een lang louteringsproces door in steeds hernieuwde belichamingen, waarbij zij ook de dierlijke gestalte kan aannemen.

In verband daarmede staat, evenals in India, het gebod geen dier te doden of te offeren en zich van dierlijk voedsel te onthouden.

Daar als doel van het leven wordt aangezien de ziel door reinheid en vroomheid van de kringloop der wedergeboorten te verlossen, vertoond ook de pythagorische ethiek met India verwante trekken: zelftucht, ingetogenheid, onthouding staan in het middelpunt.