LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      FILOSOFIE: LEER DER GROTE DENKERS 

  PLOTINOS: LEVENSLEER EN MORAAL  

De hoogste deugd is loutering: catharsis.

Doch deze reiniging is slechts de weg, die naar het ideaal van reinheid leidt.

De deugd van de catharsis zelf kan dus nog niet het middel zijn, dat ons aan God gelijk maken moet.

Alleen, wanneer alles wat ons van God scheidt, door de catharsis is uit de weg geruimd, dan moet de ziel wel vanzelf met God gaan samenvloeien.

De stof moet dus volkomen worden genegeerd en de ziel moet uitsluitend trachten te vertoeven in de atmosfeer van het zuiver geestelijke; dan kan zij het doel van haar bestaan hier op aarde bereiken, daarin bestaat dus hare hoogste deugdzaamheid.

Evenals bij Plato en Aristoteles staat ook bij Plotinus het theoretische leven in waardigheid verre boven het praktische.

Alleen in de omgeving van het zuiver geestelijke kan de ziel systematisch worden voorbereid voor de laatste en beslissende sprong: haar vereniging met God.

Dit hoogste doel is echter niet door denken, zelfs niet met de middelen van de zuiver theoretische geest te veroveren; men bereikt het slechts door een overweldigende gevoelsoplading, een uit-zichzelven-treden: extase, waarbij alle veelheid van de imaginatio en alle onderscheidingen van de ratio voor het geestesoog verdwijnen en de aldus leeg, dus ontvankelijk, dus een geworden ziel onmiddellijk met het oer-Ene, de Godheid in verbinding treedt.

Dikwijls, wanneer ik uit de sluimer van het lichaam tot mijzelf ontwaak en buiten de wereld treed, om tot mezelf in te keren, aanschouw ik een wondere schoonheid: ik geloof dan rotsvast, dat ik tot een betere en hogere wereld behoor, voel het heerlijkste leven in mij werken en ben een geworden met de Godheid. In haar overgegaan, ben ik tot hoogste levensenergie gekomen en heb mij zelfs boven al het geestelijke verre verheven. Daar ik dan, na deze rust in de schoot van God, terug tot het verstandsgeredeneer uit de redelijke aanschouwing, dan vraag ik mij af: hoe is een afzinken uit gene toestand toch mogelijk; waarom toch is de ziel, die zelfs thans nog, wanneer zij tot zichzelf komt, aan die goddelijke toestand deelheeft, in een lichaam nedergedaald?

In religieus opzicht kan men de leer van Plotinus als een poging tot verzoening van theïsme en pantheïsme, van monotheïsme en polytheïsme beschouwen.

Doordat hij de idee van en vooral van de stoffelijkheid onderscheidt en verre daarboven verheft, is hij theïst; doordat hij al het bestaande echter opvat als een uitstraling van dit Ene is hij een uitgesproken pantheïst.

En dit niet alleen: hij vindt de cultus van het polytheïsme verenigbaar met zijn leer van het Ene, Absolute en wordt een kranig verdediger van het stervend, veel goden vererend heidendom, want alle Goden, alle hogere zielen zijn op hun manier volkomen openbaringen van het Ene, niet alleen de Geest, maar ook de wereldziel en de individuele zielen in zoverre deze laatste niet tot de sublunare wereld afzinken.

op deze wijze beantwoordt, ten dele althans, aan het trappensysteem van het Godenrijk.