LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      GESCHIEDENIS VAN DE FILOSOFIE     

  EMPEDOCLES: VUUR, LUCHT, WATER EN AARDE  

Empedoclus, ongeveer 490 te Akragas op Sicilie geboren, staatsman, dichter, godsdienstleraar, profeet, arts, wonderdoener en wijsgeer, is voor de geschiedenis van de filosofie minder belangrijk als origineel denker dan wel als een man die uit de voorafgaande stelsels gedachten heeft uitgekozen en ze tot een nieuw geheel heeft pogen samen te voegen.

Men heeft hem daarom een eclecticus ('uitkiezer') genoemd.

Wij treffen onder de overgeleverde fragmenten van zijn leerdicht bijvoorbeeld de in dichterlijke schone vorm uitgedrukte gedachten over de zielsverhuizing, die reeds door Pythagoras werd geleerd.

Ook de voorstelling van periodieke wisseling van de werelden in ontstaan en vergaan, die bij Herakleitos en andere denkers voorkomt, keert bij hem terug.

Toch werden veel gedachten door Empedocles voor het eerst, althans in de door hem geschapen vorm, uitgesproken, en daarop berust dan ook hoofdzakelijk zijn blijvende betekenis.

Als de belangrijkste hiervan kunnen genoemd worden:

1. In de Milesiche natuurfilosofie was eerst: het water, daarna de lucht, daarna door Herakleitos het vuur tot oerbeginsel verheven.

In de eleatische filosofie komt de aarde als oerelement tegenover het 'licht' in het bijzonder naar voren.

Empedoclus stelt deze vier grondstoffen nu als gelijkgerechtigd naast elkaar en wordt daarmede de grondlegger van de hardnekkige voorstelling, die lang in het volksbewustzijn en zelfs in de wetenschap heeft geheerst, van de 'vier elementen' vuur, lucht, water en aarde.

Wij kunnen deze opvatting als het ware de afsluiting van de Ionische natuurfilosofie, welke naar een oerstof zocht, beschouwen.

2. Drijvende en vormende krachten van al het worden zijn volgens Empedocles een verenigende en een scheidende kracht, die hij liefde en haat noemt.

In de ontwikkelingsgang van de wereld overheerst nu eens de andere kracht.

Nu eens worden de elementen door de 'liefde' tot een volmaakte eenheid samengebracht, dan weer worden zij door de 'haat' uit elkander getrokken.

Daartussen liggen dan overgangstoestanden, waarin de afzonderlijke wezens ontstaan en vergaan.

3. Het ontstaan van de levende wezens heeft volgens Empedoclus zo plaats gevonden dat eerst de lagere, dan de hogere organismen zijn ontstaan, eerst planten en dieren, dan de mensen.

Eerst zag men wezens die beide geslachten in zich verenigden, later zonderden zich de geslachten in twee zelfstandige individuen af.

Dat zijn voorstellingen die een vage voorspiegeling zijn van latere ontwikkelingstheorieën.

4. De grondstelling van de kennisleer van Empedoclus is, dat het gelijke door het gelijke gekend wordt, in die zin dat onze zintuigen de gelijke ordening van elementen aannemen, welke aan de dingen buiten ons beantwoorden, een gedachte die ons het woord van Goethe te binnen roept:

'Waar' niet het oog de zon verwant, de zon zou 't nimmer schouwen... '

Hij zou tenslotte - maar het geldt hier waarschijnlijk een voorstelling die aan het spottend brein van een of ander komediedichter is ontsprongen - om de roep van onsterfelijkheid die van hem uitging en waaraan hij zelf vast geloofde, te handhaven, zich in de krater van de Etna geworpen hebben.

Helaas verijdelde de vulkaan zijn pogingen door een van zijn schoenen weer uit te spuwen!