LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

   SCHOPENHAUER  (1788-1860)          TREFWOORD < SCHOPENHAUER>

CITATEN

Om te filosoferen zijn dit de twee eerste vereisten:
Allereerst dat men de moed heeft geen enkele vraag voor zich te houden en ten tweede, dat men alles wat vanzelf spreekt goed tot zijn bewustzijn laat doordringen om het zodoende als problematisch te gaan zien.
Kennis is nog geen wijsheid.
Bij veel mensen ziet men dat het kijken gewoon de plaats van het denken heeft ingenomen.
Velen verliezen hun verstand nooit, omdat ze het niet hebben.
Het zou mooi zijn boeken te kopen als we de tijd om ze te lezen erbij konden kopen.
Niets is gemakkelijker dan zo te schrijven dat geen mens het begrijpt; niets is moeilijker dan belangrijke gedachten zo uit te drukken dat ieder mens ze begrijpt.
Weinigen schrijven zoals een architect bouwt. Verreweg de meesten schrijven zoals men domino speelt.
Het publiek is zo onnozel dat men liever het nieuwe dan het goede leest.
Dat de godsdienst een slecht geweten heeft, blijkt uit het feit dat er zware straffen worden gegeven aan wie ermee spot.
Als een god deze wereld gemaakt heeft, dan zou ik niet die god willen zijn; haar ellende zou me het hart uiteenrijten.
De rijpheid des geestes blijkt uit de langzaamheid in het geloven.
De arts ziet de mens in al zijn zwakheid, een advocaat in al zijn slechtheid, een theoloog in al zijn domheid.
Ik heb wel nagegaan en begrepen wat een heilige is, maar ik heb nooit gezegd dat ik er één was.
Als het voornaamste en meest directe doel van ons leven niet lijden is, dan is ons bestaan het meest zinloze ter wereld.
Onze gevoeligheid voor pijn is bijna oneindig, die voor genot is zeer beperkt.
Vanuit het standpunt van de jeugd is het leven een oneindig lange toekomst; vanuit het standpunt van de ouderdom een zeer kort verleden.
Elke blik op de wereld bevestigt en bewijst ons dat de 'wil om te leven' verre van een willekeurige hypothese of zelfs een holle frase is, maar juist de enig ware formulering van haar diepste wezen is.
De eerste veertig jaren van ons leven leveren de tekst, de volgende dertig het commentaar daarop.
Tegen het einde van het leven gaat het als tegen het eind van een gemaskerd bal, als de maskers worden afgenomen. Men ziet dan wie degenen, met wie men gedurende zijn leven in aanraking is gekomen, eigenlijk zijn geweest.
Velen leven te sterk in het heden: de lichtzinnigen - anderen te sterk in de toekomst: de angstig bezorgden.
Een gelukkig leven is onmogelijk, het hoogste dat de mens bereiken kan, is een heldhaftige levensloop.
Wie in de wirwar van zaken en pleziertjes maar raak leeft zonder ooit nog bij het verleden stil te staan, die raakt zijn heldere bedachtzaamheid kwijt.  
We beleven onze goede dagen onopgemerkt, maar we wensen ze terug als er kwade komen.
Het beste wat op de wereld te vinden is, is een pijnloos, rustig te verdragen heden.
Zeer te benijden is niemand, zeer te beklagen is bijna iedereen.
We moeten vaker kijken naar diegenen die er erger aan toe zijn dan wij, dan naar diegenen die het beter lijkt te gaan. De meest werkzame troost bij ons werkelijke ongeluk is het zien van veel groter lijden van anderen. Goede tweede is de omgang met lotgenoten, hen die in eenzelfde schuitje zitten.
Wie het leven doorstaat zonder al te grote lichamelijke en geestelijke pijn heeft het gelukkigste lot gehad dat er te vinden was. En niet hij aan wie de grootste vreugde en genietingen ten deel zijn gevallen. Wie hieraan het geluk van een levensloop wil afmeten, hanteert een totaal verkeerde maatstaf.  
Wanneer je wilt taxeren hoe gelukkig iemand is, moet je hem niet vragen naar wat hem plezier doet, maar naar wat hem verdriet doet.
Het lot schudt de kaarten en wij spelen.
Beperkingen maken je gelukkig. 
De meest geschikte aanspreekvorm tussen mensen is 'lotgenoot'.
Niet in de roem, doch in datgene, waardoor men haar verkrijgt, ligt de waarde, en in het voortbrengen van 'onsterfelijke kinderen' het geluk.
De meest zekere manier om niet heel ongelukkig te worden, is niet te verlangen heel gelukkig te worden, dus door in je aanspraken op genot, bezit, aanzien, eer, enzovoorts, bescheiden te zijn.
Wat de mensen hun noodlot noemen, bestaat meestal uit hun eigen stommiteiten.
Wie geen plezier vindt in eenzaamheid, zal niet van de vrijheid houden.
De mens is een sociaal dier doordat hij niet in staat is om de eenzaamheid en daarin zichzelf te verdragen.
Het zou een hoofdelement van de opvoeding der jeugd moeten zijn haar te leren eenzaamheid te verdragen, daar deze een bron van geluk en gemoedsrust is.
Van buitenaf kan nooit tot het wezen van de dingen worden doorgedrongen. Hoe men ook studeert en speurt, men krijgt op die manier niets anders te pakken dan afbeeldingen en namen. Men lijkt op iemand die om een kasteel heenloopt, tevergeefs op zoek naar een ingang, en voorlopig maar wat schetsen vervaardigt van de buitenmuren. En toch is dat de weg die alle filosofen voor mij zijn gegaan.
De rechterstoel van het nageslacht is, zowel in gunstige als in ongunstige gevallen, het rechtvaardige hof van cassatie van de oordelen van tijdgenoten.
Geheel eerlijk heeft iedereen het tenslotte toch alleen maar met zichzelf voor en hoogstens nog met zijn kind.
Als men vermoedt dat iemand liegt, moet men doen alsof men hem gelooft, hij wordt dan  driest, liegt nog harder en is ontmaskerd.
Menigeen zou zich verwonderen, indien hij zag, waaruit zijn geweten, dat hem als iets verhevens voorkomt, eigenlijk is samengesteld: ongeveer uit een vijfde mensenvrees, een vijfde bijgeloof, een vijfde gewoonte, een vijfde vooroordeel en een vijfde ijdelheid, zodat hij in de grond niet beter is dan 'de Engelsman', die ronduit zei: ik kan mij de weelde niet veroorloven, er een geweten op na te houden.
Niemand kan over zichzelf heen kijken, dat wil zeggen ieder ziet in de ander alleen wat hij zelf is. 
Grote afstand en lange afwezigheid doen elke vriendschap afbreuk, hoe ongaarne men dit ook toegeeft.
In ons monogame werelddeel betekent trouwen zijn rechten halveren en zijn plichten verdubbelen.
Haat komt uit het hart, verachting uit het hoofd, en geen van beide gevoelens hebben wij geheel in onze macht.
Zolang het resultaat van een hachelijke zaak nog ongewis is, mag geen sprake zijn van twijfel, maar alleen van onwrikbaarheid.
Zich eigenschappen aanmeten en daarover opscheppen is in wezen vrijwillig bekennen dat men ze niet heeft.
Op latere leeftijd vindt men de grootste troost in werken waarvoor men zich in zijn  jonge tijd geheel heeft ingezet, en die hun frisheid behouden (hebben).
Elk bereikt doel is weer het begin van een nieuwe tocht, en zo tot in het oneindige.
De wil is de sterke blinde, die op zijn schouders de lamme draagt, die kan zien.
De stier stoot niet omdat hij horens heeft, maar omdat hij stoten wil, heeft hij horens.
Het egoïsme regeert de wereld.
Humor is achter scherts verscholen ernst.
De grootste vijand van de trots is de ijdelheid.
Wat je vijand niet mag vernemen, vertel dat ook je vrienden niet. 
Rijkdom is als zeewater: hoe meer je ervan drinkt, hoe meer dorst je krijgt.
Muziek is de melodie waarvan de wereld de tekst vormt.
Elke kunstenaar is zo groot, als het grootste zijner werken.
Iedereen houdt de grenzen van zijn eigen gezichtsveld voor de grenzen van de wereld.
Als je geen argumenten meer kan bedenken, ga dan over op beledigingen, want 'onbeleefdheid' maakt een einde aan alle meningsverschillen.
De aanname dat dieren geen rechten hebben en de illusie dat het moreel gezien niet uitmaakt hoe we hen behandelen is zonder twijfel een schandelijk voorbeeld van westerse grofheid en barbarij.
De wereld is mijn toneelvoorstelling. Dit geldt voor elk levend en kennend wezen.
Boven alle lof verheven is hij die goed spreekt van de man die kwaad over hem spreekt.
Hoe meer een mens tot volkomen ernst in staat is, des te hartelijker kan hij lachen.
Vergeven en vergeten betekent opgedane kostbare ervaringen uit het raam gooien.
Roem moet verworven worden; de eer daarentegen behoeft enkel niet verloren te worden.
Bescheidenheid bij de middelmatigen is louter eerlijkheid; bij de grote talenten is het huichelarij.
De eer is het uiterlijk geweten en het geweten is de innerlijke eer.
De eer is de mening die anderen over ons hebben, dat wil zeggen de algemene opinie van hen die ons kennen. 
Van de mening van anderen afwijken wordt voor een belediging gehouden, want het is de veroordeling van een andermans oordeel.
Het is een algemeen heersende dwaling veel te veel waarde aan de mening van anderen te hechten.
Op de top moet het eenzaam zijn.
Geheel zichzelf zijn mag men slechts, zolang men alleen is; wie dus niet van de eenzaamheid houdt, houdt ook niet van de vrijheid, want slechts wanneer men alleen is, is men vrij. 
De toestand, de gesteldheid van het bewustzijn is, met het oog op het geluk van ons bestaan, zonder meer de hoofdzaak want alleen het bewustzijn is immers het onmiddellijke, al het andere is er indirect via het bewustzijn. Omdat ons leven niet onbewust is, zoals dat van een plant, maar bewust, derhalve als basis en normale voorwaarde een bewustzijn heeft,  zijn de gesteldheid en de mate van volkomenheid klaarblijkelijk het meest wezenlijk voor  een aangenaam of een onaangenaam leven.
Voor het praktische leven is een genie even bruikbaar als een telescoop in en schouwburg.
Dat binnenkort de wormen aan mijn lichaam zullen knagen is een gedachte die ik verdragen kan, maar de filosofieprofessoren aan mijn filosofie? Daar ril ik van!
Onze gehechtheid aan het leven, of liever onze vrees voor de dood, komt zeker niet uit ons kennen voort, in welk geval ze het resultaat zou zijn van een verstandelijk besef van wat dit leven waard is, maar die doodsangst vindt zijn wortels rechtstreeks in de Wil.
Zoals we het leven worden binnengelokt door de volkomen illusoire drift van de lustbevrediging, zo worden we erin vastgehouden door de stellig even illusoire vrees voor de dood.
De wereld is een hel.
Elk kind is in zeker opzicht een genie... en elk genie in zeker opzicht een kind.
Dom is niet hij die een domheid begaat, doch hij die ze daarna niet weet te verbergen.
Het genie woont slecht één etage lager dan de waanzin.
Niet wie grimmig, maar wie verstandig de wereld inkijkt maakt een geduchte en  gevaarlijke indruk - zo zeker als het brein van de mens een geduchter wapen is dan de klauw van een leeuw.
Intellect is onzichtbaar voor hem die het zelf niet heeft.
Dit intellectuele leven zweeft als een etherische kruiding, als een welriekende geur die zich uit heel die gisting losmaakt, boven het reilen en zeilen van de wereld, boven de eigenlijke realiteit van het door de Wil bestuurde leven der volkeren. Parallel aan de    wereldgeschiedenis loopt schuldeloos en zonder met bloed te zijn bevlekt de geschiedenis van de filosofie, van de wetenschap en van de kunsten.
Je moet denken zoals de minsten, maar praten zoals de meesten.
Elke waarheid doorloopt drie stadia. Eerst wordt zij geridiculiseerd. Vervolgens wordt zij sterk tegengewerkt. Dan wordt zij beschouwd alsof zij altijd al vanzelfsprekend was geweest.
Een indrukwekkend bewijs van de erbarmelijke subjectiviteit van de mens levert de astrologie, die de loop van hemellichamen op het armzalige ik betrekt. 
De enige man die niet zonder een vrouw kan is de gynaecoloog.
De wereld is het zelfbesef van de wil.
Elk bereikt doel is weer het begin van een nieuwe tocht, en zo tot in het oneindige.
Polariteit of het scheiden van een kracht in gelijke maar tegengestelde helften is een fundamenteel kenmerk van alle natuurfenomenen, van het kristal en de magneet tot de mens zelf.
TREFWOORD < SCHOPENHAUER>