LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      BHAGAVAD GITA  
 DE DRIE GUNA'S 

Wie ziet

dat alle handelen altijd

alleen verricht wordt

door Prakriti,

die mens ziet werkelijk:

het Atman handelt niet.

Wie de afzonderlijke levens

van alle schepselen

verenigd ziet in Brahman,

ze voortgebracht weet uit Brahman,

die mens vindt zelf Brahman.

Aan geen verandering onderworpen

is het oneindige Atman,

zonder aanvang,

voorbij de guna's;

daarom, o prins,

hoewel Het verblijft in het lichaam

handelt Het niet, noch voelt Het

de vruchten van ons handelen.

Want zoals de ether,

die alle dingen doordringt,

te subtiel is om bezoedeld te worden,

zo bewoont ook dit Atman

alle lichamen,

maar wordt nooit bezoedeld.

Door de ene zon

wordt deze hele wereld verlicht:

zo wordt het veld verlicht

door zijn ene kenner.

Wie zo waarneemt

met het oog der wijsheid

op welke wijze het veld

onderscheiden is van de kenner

van het veld,

hoe mensen bevrijd worden

van de strikken van Prakriti,

die mens bereikt zijn doel,

die mens gaat in tot het allerhoogste.

Krishna:

Nogmaals zal Ik je onderrichten

in deze hoogste wijsheid;

de wijzen die haar vonden

werden allen volmaakt

en ontsnapten aan de kluisters

van het lichaam.

In die wijsheid leefden zij,

één geworden met Mijn heilige natuur;

nu worden ze niet wedergeboren

wanneer een nieuw tijdperk begint,

noch hebben zij enig deel

aan de ontbinding daarvan.

Prakriti, deze wijdse schoot,

bevrucht Ik

met het zaad van alle leven:

daaruit komt, o zoon van Bharata,

de veelheid van schepselen voort.

Vele levensvormen zijn er,

door vele schoten gedragen;

Prakriti is de schoot van alle schoten,

en Ik ben de Vader

die het zaad schenkt.

Uit Prakriti komen de guna's voort,

sattwa, rajas en tamas.

Dit zijn de kluisters die

de onsterfelijke bewoner binden,

welke in het lichaam gevangen zit.

Het stralende sattwa

kan het Atman tonen

krachtens zijn zuivere licht;

toch zal sattwa je binden

aan de zucht naar geluk,

het verlangen naar kennis.

Het hartstochtelijk rajas

zal je doen dorsten

naar genoegens en bezit;

rajas zal je binden

aan de honger naar actie.

Het onwetende tamas

misleidt alle mensen;

tamas zal je binden

met banden van begoocheling,

traagheid, verdoving.

De macht van sattwa

brengt de gelukkigen tot slavernij,

de macht van rajas

maakt slaven van de doeners,

de macht van tamas

maakt slaven van de begoochelden

en verduisterd hun gezonde oordeel.

Wanneer de sattwa heerst

over rajas en tamas,

voelt de mens dat sattwa;

wanneer rajas

sattwa en tamas overheerst,

wordt de mens gegrepen door dat rajas;

wanneer tamas

rajas en sattwa overheerst

geeft de mens toe aan dat tamas.

Wanneer via de zintuigen,

de poorten van het lichaam,

begrip naar binnen schijnt,

weet dan dat sattwa aanwezig is.

Weet bij hebzucht, in de hitte van het handelen,

in gretig aangepakte ondernemingen,

bij rusteloosheid, bij alle verlangens,

dat rajas de baas is.

Wanneer de geest duister is,

verward, traag

en verloren in begoocheling,

weet dan dat tamas overheerst.

De mens die de dood ontmoet

in het uur van sattwa

vindt een smetteloos huis

temidden van Gods heiligen.

Wie sterft in rajas

zal wedergeboren

temidden van hem die gekluisterd zijn

aan actie;

wie in tamas sterft

keert terug in de schoot

van een bot wezen.

De vrucht van juist handelen

is sattwa, de zuiverste vreugde;

van de daden van rajas

is pijn de vrucht;

onwetendheid is waarlijk

de vrucht van tamas.

Uit sattwa komt kennis voort,

uit rajas begeerte;

tamas voert tot verwarring,

begoocheling, duisternis.

Wanneer een mens in sattwa verblijft

gaat hij naar hogere werelden;

verblijft hij in rajas

dan blijft hij in deze wereld;

is hij verzonken in tamas,

zijn laagste aard,

dan zinkt hij tot de onderwereld.

Laat de wijze weten

dat deze guna's alleen

de verrichters zijn van elke handeling;

laat hij ook Dat leren kennen

wat zich voorbij de guna's bevindt:

zo zal hij komen tot eenheid met Mij.

Wanneer de bewoner van het lichaam

de guna's overwonnen heeft

die dit lichaam veroorzaken,

dan is hij bevrijd

van geboorte en dood,

van pijn en verval:

hij wordt onsterfelijk.

Men zegt van een mens dat hij boven de guna's is uitgestegen wanneer hij noch het licht van sattwa schuwt, noch de activiteit van rajas, en zelfs niet de begoocheling van tamas, wanneer een van deze overheerst, en toch niet naar hen verlangt wanner zij voorbij zijn.

Hij lijkt onbekommerd te zijn en wordt niet door de guna's uit zijn evenwicht gebracht.

Hij weet dat zij de verrichters zijn van alle handelingen en verliest nooit dit onderscheidingsvermogen.

Hij rust in de innerlijke kalmte van het Atman en beschouwt geluk en leed als één. Goud, modder en stenen zijn voor hem van gelijke waarde.

Het aangename en het onaangename zijn hem gelijk.

Hij bezit het ware onderscheid.

Hij besteedt geen aandacht aan lof of blaam.

Zijn gedrag is hetzelfde wanneer hij geëerd wordt of beledigd.

Wanneer men ten strijde trekt beziet hij geen van beide zijden als vijand of vriend.

Hij voelt geen gebrek aan wat dan ook; daarom gaat nooit enige handeling van hem uit.

Wie Mij eert met niet aflatende liefde stijgt boven deze guna's uit.

Hij wordt geschikt om tot eenheid met Brahman te komen.

Want Ik ben Brahman

in dit lichaam,

onsterfelijk leven

dat niet zal vergaan:

Ik ben de Waarheid

en de Vreugde

in eeuwigheid.